ECLI:NL:CBB:2022:118

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 maart 2022
Publicatiedatum
14 maart 2022
Zaaknummer
21/792
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ongegrond verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep wegens termijnoverschrijding

In deze zaak heeft appellante verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 16 november 2021, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit gebeurde omdat het beroepschrift te laat was ingediend, en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht. De appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 14 mei 2021. De termijn voor het indienen van het beroep begon op 15 mei 2021 en eindigde op 25 juni 2021. Het beroepschrift werd echter pas op 1 juli 2021 ontvangen, wat resulteerde in een te late indiening. De appellante betoogde dat de termijn op 18 mei 2021 was aangevangen, maar het College oordeelde dat dit niet correct was.

Het College heeft in zijn overwegingen bevestigd dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk werd behandeld. De uitspraak van 16 november 2021 bleef daarmee in stand. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 15 maart 2022 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/792

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2022 op het verzet van

[naam] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: I. Garlemos)

Procesverloop

Appellante heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 14 mei 2021.
Bij uitspraak van 16 november 2021 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 16 november 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat het beroepschrift te laat is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is.
2. De uitspraak van het College van 16 november 2021 is juist. De beroepstermijn is aangevangen op 15 mei 2021 en dus niet, zoals appellante heeft betoogd, op 18 mei 2021. De laatste dag van de beroepstermijn is daarom
25 juni 2021. Het beroepschrift is op 1 juli 2021 bij het College ontvangen, in een enveloppe met een poststempel van 30 juni 2021. Het is daarom te laat ingediend. Van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken is niet gebleken.
3. Het verzet moet daarom ongegrond worden verklaard. Dit betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 15 maart 2022.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer