Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 maart 2022 op het verzet van
[naam] , te [plaats] , appellante
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellante verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 16 november 2021, waarin haar beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit gebeurde omdat het beroepschrift te laat was ingediend, en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar werd geacht. De appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 14 mei 2021. De termijn voor het indienen van het beroep begon op 15 mei 2021 en eindigde op 25 juni 2021. Het beroepschrift werd echter pas op 1 juli 2021 ontvangen, wat resulteerde in een te late indiening. De appellante betoogde dat de termijn op 18 mei 2021 was aangevangen, maar het College oordeelde dat dit niet correct was.
Het College heeft in zijn overwegingen bevestigd dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verschoonbaar maken. Hierdoor werd het verzet ongegrond verklaard, wat betekent dat het beroep van appellante niet inhoudelijk werd behandeld. De uitspraak van 16 november 2021 bleef daarmee in stand. Tevens werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 15 maart 2022 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.