In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 oktober 2021, zaaknummer 21/502, werd de aanvraag van appellante voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat de SBI-code die op de peildatum van 15 maart 2020 in het handelsregister stond geregistreerd, niet was opgenomen in de bijlage bij de TVL. De appellante, een houdstermaatschappij, had een andere SBI-code die wel aansloot bij haar feitelijke bedrijfsactiviteiten, maar deze was pas later met terugwerkende kracht ingeschreven. Het College oordeelde dat verweerder geen rekening hoefde te houden met deze latere wijziging, aangezien de regels van de TVL geen ruimte bieden voor maatwerk op basis van feitelijke bedrijfsactiviteiten. De appellante voerde aan dat de afwijzing leidde tot onevenredige gevolgen en dat er sprake was van schending van het gelijkheidsbeginsel, maar het College oordeelde dat de enkele omstandigheid dat appellante niet voldeed aan de voorwaarden van de TVL onvoldoende was om te concluderen dat er sprake was van onevenredige besluitvorming. Het beroep werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt de strikte toepassing van de regels rondom de TVL en de verantwoordelijkheid van ondernemers om de juiste gegevens in het handelsregister te laten registreren.