ECLI:NL:CBB:2021:953

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 oktober 2021
Publicatiedatum
14 oktober 2021
Zaaknummer
21/110
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag TVL op basis van SBI-code en bedrijfsomschrijving

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 oktober 2021, zaaknummer 21/110, is het beroep van appellante, een V.O.F., ongegrond verklaard. Appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni-september 2020. De aanvraag werd afgewezen omdat de SBI-code waaronder appellante op 15 maart 2020 was ingeschreven in het handelsregister, niet was opgenomen in de bijlage bij de TVL. Appellante betoogde dat de bedrijfsomschrijving niet correct was en dat dit haar aanvraag onterecht had benadeeld. De rechtbank oordeelde dat de verantwoordelijkheid voor de juiste SBI-code bij appellante ligt en dat de TVL geen ruimte biedt voor afwijkingen op basis van feitelijke bedrijfsactiviteiten. De rechtbank concludeerde dat de KvK de onderneming van appellante correct had ingeschreven en dat de aanvraag op basis van de geldende regels terecht was afgewezen. De rechtbank merkte op dat de wijziging van de TVL in het vierde kwartaal van 2020 niet van invloed was op de beoordeling van de aanvraag voor de eerdere periode. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste inschrijving in het handelsregister en de strikte toepassing van de regels van de TVL.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/110

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 oktober 2021 in de zaak tussen

V.O.F. [naam 1] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. E. van Sark),
en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigden: mr. M.J.H. van der Burgt en mr. E.J. Scholtes).

Procesverloop

Bij besluit van 5 oktober 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) voor de periode juni – september 2020 afgewezen.
Bij besluit van 21 december 2020 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 augustus 2021. Partijen hebben zich laten vertegenwoordigen door hun gemachtigden. Namens appellante zijn tevens verschenen [naam 2] en [naam 3] .

Overwegingen

Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Aanleiding van deze procedure
Appellante heeft een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de TVL.
Over de onderneming van appellante was op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-code 68.20.4 (‘Verhuur van onroerend goed’) opgenomen, en als bedrijfsomschrijving ‘Verhuur van trainings-, vergader- en praktijkruimte’.
4. Verweerder heeft de aanvraag afgewezen omdat de SBI-code waarmee appellante op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister niet is opgenomen in de bijlage bij de TVL. In bezwaar heeft verweerder onderzocht of met toepassing van artikel 2, derde lid, van de TVL een uitzondering kon worden gemaakt. De bedrijfsomschrijving op 15 maart 2020 kan volgens verweerder echter niet worden gekoppeld aan een SBI-code die wel in aanmerking komt voor subsidie op grond van de TVL. Uit de bedrijfsomschrijving kan niet worden afgeleid dat appellant beurzen en congressen organiseert. Verweerder is van mening dat deze omschrijving aansluit bij de geregistreerde SBI-code 68.20.4. (verhuur van onroerend goed (niet van woonruimte).
Standpunt appellante
5. Toen de onderneming van appellante werd ingeschreven in het handelsregister, bleek het lastig te zijn een passende SBI-code te vinden. Uiteindelijk is gekozen voor 68.20.4, ook al sluit deze niet helemaal aan bij de werkzaamheden van appellante. Appellante kon destijds niet voorzien dat dit tot gevolg zou hebben dat zij niet in aanmerking komt voor subsidie op grond van de TVL. Dat de KvK heeft gekozen voor deze code, mag niet ten koste van appellante gaan. De KvK is op grond van artikel 3 en 40 van de Handelsregisterwet 2007 (Hrw) verantwoordelijk voor de inhoud van het handelsregister en daarmee voor het vaststellen van de juiste SBI-code. In de procedure rondom de afwijzing van appellantes aanvraag om een tegemoetkoming op grond van de Beleidsregel tegemoetkoming ondernemers getroffen sectoren COVID-19 (TOGS) is aangevoerd dat aangesloten zou moeten worden bij SBI-code 82.30 (Organiseren van congressen en beurzen). Niet duidelijk is waarom verweerder niet heeft onderzocht of appellante op basis van die code in aanmerking kan komen voor subsidie op grond van de TVL. Ter zitting heeft appellante er nog op gewezen dat er eventueel ook aansluiting gezocht zou kunnen worden bij SBI-code 56.21 (Eventcatering). Appellante begrijpt dat er in eerste instantie aansluiting is gezocht bij de SBI-code, maar niet valt in te zien waarom er in de bezwaarfase niet meer maatwerk geleverd kan worden. De systematiek van het aansluiten bij de SBI-code bij de TOGS én de TVL leidt tot een cumulatieve aanslag op de financiële positie van het bedrijf van appellante. Dit klemt te meer omdat zij voor het vierde kwartaal van 2020 wél in aanmerking komt voor een subsidie op grond van de TVL. Het is in strijd met het evenredigheidsbeginsel dat de SBI-code voor de periode juni-september 2020 fataal is en voor het vierde kwartaal niet, terwijl deze periodes niet wezenlijk van elkaar verschillen. Ter zitting heeft appellante tot slot betoogd dat het feit dat het College de eerste en enige instantie is om haar beroep te behandelen in strijd is met artikel 47 van het Handvest van de Grondenrechten van de Europese Unie (Handvest) en artikel 3 en 6 van het Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Standpunt verweerder
6. Verweerder merkt op dat de aanvraag op grond van artikel 2, tweede lid, van de TVL wordt beoordeeld aan de hand van de registratie in het handelsregister. In het bestreden besluit is al uitgelegd dat de TVL geen mogelijkheid biedt om daarvan af te wijken, zoals door appellante is verzocht. In de uitspraak van 25 mei 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:521) heeft het College overwogen dat de TVL geen ruimte biedt om rekening te houden met feitelijke bedrijfsactiviteiten. Daarbij merkt verweerder op dat de verantwoordelijkheid voor het vermelden van de juiste bedrijfsomschrijving, gelet op artikel 19 van de Hrw en artikel 11 van het Handelsregisterbesluit 2008, bij appellante ligt. Dat de TVL vanaf het vierde kwartaal van 2020 is gewijzigd, waardoor appellante vanaf die periode wel voor subsidie in aanmerking komt, maakt niet dat zij ook in aanmerking dient te komen voor subsidie voor de periode juni-september 2020. De beoordeling geschiedt immers op grond van de TVL zoals deze gold voor de periode juni-september 2020. De wetgever heeft er bewust voor gekozen om deze regeling niet met terugwerkende kracht aan te passen. Van strijd met het evenredigheidsbeginsel is volgens verweerder geen sprake.

Beoordeling door het College

7. Tussen partijen is niet in geschil dat de onderneming van appellante op de peildatum 15 maart 2020 niet stond ingeschreven met een hoofd- of nevenactiviteit die is vermeld in de bijlage bij de TVL, zoals is vereist op grond van artikel 2, aanhef, tweede lid, onder c en d, van de TVL.
8. Verweerder heeft vervolgens, anders dan appellante heeft betoogd, onderzocht of er in het geval van appellante een uitzondering gemaakt kan worden. Verweerder heeft namelijk de in artikel 2, derde lid, van de TVL opgenomen maatwerkprocedure gevolgd. Verweerder heeft daarbij echter terecht geconcludeerd dat geen uitzondering kon worden gemaakt op grond van deze bepaling. In de bedrijfsomschrijving ‘Verhuur van trainings-, vergader- en praktijkruimte’ kan geen aanknopingspunt worden gevonden voor een daarbij passende SBI-code die wel op de lijst in de bijlage bij de TVL staat. Overigens stelt het College vast dat de bedrijfsomschrijving aansluit bij de feitelijke bedrijfsactiviteiten van appellante en dat de door appellante voorgestelde SBI-codes 82.30 en 56.21 daar niet bij passen. Het College ziet dan ook geen reden om aan te nemen dat de KvK de onderneming van appellante met een niet passende SBI-code heeft ingeschreven in het handelsregister.
9. Verweerder heeft terecht opgemerkt dat de beoordeling dient plaats te vinden op grond van de TVL zoals die gold tijdens het bestreden besluit. Dat de TVL vanaf het vierde kwartaal van 2020 is gewijzigd, waardoor appellante vanaf oktober 2020 wel in aanmerking komt voor subsidie, betekent niet dat zij ook (alsnog) in aanmerking dient te komen voor subsidie voor de periode juni-september 2020 en betekent ook niet dat het bestreden besluit leidt tot onevenredig nadelige gevolgen voor appellante.
10. Tot slot merkt het College op dat appellante pas ter zitting voor het eerst heeft aangevoerd dat een procedure in eerste en enige aanleg in strijd zou zijn met het Handvest en het EVRM en dit ook niet verder heeft onderbouwd. Deze stelling leidt niet tot een ander oordeel. Artikel 6 van het EVRM en artikel 47 van het Handvest verplichten niet tot het openstellen van hoger beroep in zaken waarop die artikelen van toepassing zijn.
11. Het beroep is ongegrond.
12. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van
mr. A.A. Dijk, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 19 oktober 2021.
De voorzitter en de griffier zijn niet in de gelegenheid deze uitspraak te ondertekenen.
BIJLAGE
Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL)
Artikel 2:
“1. De minister verstrekt eenmalig een subsidie aan een getroffen MKB-onderneming om bij te dragen aan de financiering van de vaste lasten in de maanden juni, juli, augustus en september van 2020.
2. De subsidie wordt enkel verstrekt aan een MKB-onderneming:
(…)
c. die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven;
d. waarvan de hoofd- of nevenactiviteit, waaronder de MKB-onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister met de daarbij behorende code van de Standaard Bedrijfsindeling, in de bijlage is opgenomen, zoals in voorkomend geval nader geclausuleerd in derde kolom van de tabel in de bijlage;
(…)
3. In afwijking van het tweede lid, aanhef en onderdeel d, wordt subsidie verstrekt aan een MKB-onderneming indien uit de aanduiding van de uitgeoefende activiteit of activiteiten van de onderneming, waaronder de onderneming op 15 maart 2020 is ingeschreven in het handelsregister, ten genoegen van de minister blijkt dat de onderneming een hoofd- of nevenactiviteit uitvoert die in de bijlage is opgenomen, zoals in voorkomend geval nader geclausuleerd in derde kolom van de tabel in de bijlage.
(…)”
Handelsregisterwet 2007 (Hrw)
Artikel 3:
“1. Het handelsregister wordt gehouden door de Kamer.
2. Ten aanzien van verwerkingen ten behoeve van het handelsregister is de Kamer verwerkingsverantwoordelijke.
3. De Kamer kan met machtiging van Onze Minister werkzaamheden laten verrichten door een verwerker.”
Artikel 19:
“1. De daartoe verplichte personen doen, met inachtneming van het bij algemene maatregel van bestuur bepaalde, de opgaven die de Kamer nodig heeft om ervoor te zorgen dat de in artikel 9 tot en met 14, 15a, tweede lid, en 16a, eerste lid, genoemde en de in artikel 17, onderdeel a, bedoelde gegevens te allen tijde juist en volledig in het handelsregister ingeschreven zijn.
(…)”
Artikel 40:
“De Kamer treft maatregelen die ertoe strekken te waarborgen dat het handelsregister juist, actueel en volledig is.”
Handelsregisterbesluit 2008 (Hrb)
Artikel 11:
“In het handelsregister worden over een onderneming opgenomen:
(…) b.een korte aanduiding van de uitgeoefende activiteit of activiteiten; (…).”