ECLI:NL:CBB:2021:939
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake definitieve heffing Diergezondheidsfonds Pluimvee
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 oktober 2021 uitspraak gedaan in de zaak tussen een BV en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een beroep tegen de definitieve heffing Diergezondheidsfonds Pluimvee 2019, vastgesteld op € 2.550,41. De minister had eerder het bezwaar van de BV ongegrond verklaard. Tijdens de zitting op 22 september 2021 was de BV vertegenwoordigd door haar gemachtigde, terwijl de minister niet aanwezig was.
Het College constateerde dat de BV, ondanks een eerdere gelegenheid om gronden van het beroep in te dienen, dit niet had gedaan. Het College benadrukte dat er in het algemeen geen hoge eisen worden gesteld aan de wijze waarop bezwaren zijn verwoord, maar dat er wel ten minste één concrete beroepsgrond moet zijn. In dit geval ontbraken de gronden in het beroepschrift, en het aanvullende uittreksel uit het Handelsregister bood geen inzicht in de bezwaren tegen het besluit van de minister.
Daarom concludeerde het College dat het beroep niet-ontvankelijk moest worden verklaard. Er was ook geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd gedaan door mr. T.G.M. Simons, met F.L. van Haeften als griffier, en werd openbaar uitgesproken op 12 oktober 2021.