Op 21 september 2021 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaken 20/783, 20/801 en 20/802, waarin appellanten, waaronder [naam BV 1], [naam BV 2] en [naam BV 3], verzet hebben aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 1 juni 2021. In die uitspraak verklaarde het College de beroepen van de appellanten niet-ontvankelijk, omdat zij de griffierechten niet hadden betaald. De appellanten hebben echter in hun verzet aangetoond dat zij niet in verzuim zijn geweest met betrekking tot de betaling van de griffierechten. Het College heeft deze argumentatie geaccepteerd en de verzetten gegrond verklaard. Hierdoor vervalt de eerdere uitspraak van 1 juni 2021 en worden de onderzoeken in de oorspronkelijke stand voortgezet. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, met E.A. van der Meel als griffier, en is openbaar uitgesproken op 21 september 2021. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.