In deze zaak heeft appellant, een registeraccountant, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de accountantskamer van 20 november 2020. Het hoger beroep is ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra). De zitting vond plaats op 24 augustus 2021, waarbij appellant aanwezig was, maar de Koninklijke Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (de Nba) niet.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vastgesteld dat de termijn voor het indienen van het beroepschrift is ingegaan op 23 november 2020 en geëindigd op 4 januari 2021. Appellant heeft zijn beroepschrift pas op 26 januari 2021 ingediend, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Appellant heeft aangevoerd dat de termijnoverschrijding te wijten is aan de zware werkdruk door de coronapandemie, maar het College heeft deze omstandigheden niet als verschoonbaar erkend.
Het College benadrukt dat artikel 43, eerste lid, van de Wtra dwingend is en dat er geen mogelijkheid is om hiervan af te wijken. Hierdoor is het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, wat betekent dat er geen inhoudelijke behandeling van de zaak zal plaatsvinden. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer op 14 september 2021.