ECLI:NL:CBB:2021:886

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 september 2021
Publicatiedatum
9 september 2021
Zaaknummer
21/16
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid hoger beroep wegens termijnoverschrijding in tuchtrechtspraak accountants

In deze zaak heeft appellant, een accountant-administratieconsulent, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de accountantskamer, gedaan op 20 november 2020. Het hoger beroep is ingesteld op grond van artikel 43 van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra). De zitting vond plaats op 24 augustus 2021, maar appellant is zonder bericht niet verschenen, terwijl de Koninklijke Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (de Nba) wel met bericht afwezig was.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vastgesteld dat het beroepschrift van appellant op 7 januari 2021 is ontvangen, maar dat het poststempel op de enveloppe moeilijk leesbaar was. Na bestudering van de enveloppe concludeert het College dat het beroepschrift op 6 januari 2021 ter post is bezorgd. De termijn voor het indienen van het beroepschrift is echter geëindigd op 4 januari 2021, waardoor het beroepschrift niet tijdig is ingediend.

Het College heeft appellant verzocht om uitleg over de termijnoverschrijding, maar hierop is geen reactie ontvangen. Gezien het ontbreken van feiten of omstandigheden die erop wijzen dat appellant niet in verzuim is geweest, heeft het College geoordeeld dat het hoger beroep niet-ontvankelijk is. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer en is openbaar uitgesproken op 14 september 2021.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/16
uitspraak van de meervoudige kamer van 14 september 2021 op het hoger beroep van:

[naam] , accountant-administratieconsulent, appellant

tegen de uitspraak van de accountantskamer van 20 november 2020, nummer 20/1410 Wtra PE, gegeven op een klacht, tegen appellant ingediend door

de Koninklijke Nederlandse beroepsorganisatie van accountants (de Nba)

Procesverloop

Appellant heeft op grond van artikel 43 van de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) hoger beroep ingesteld tegen de bovenvermelde uitspraak van de accountantskamer.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 24 augustus 2021. Appellant is, zonder voorafgaand bericht, niet verschenen. De Nba is, met voorafgaand bericht, niet verschenen.

Overwegingen

1. Ingevolge artikel 43, eerste lid, van de Wtra kan binnen zes weken na de dag van verzending van de uitspraak van de accountantskamer hoger beroep worden ingesteld bij het College. In artikel 43a, eerste lid, van de Wtra is bepaald dat hoger beroep wordt ingesteld door het indienen van een beroepschrift bij het College.
2. Op 7 januari 2021 is ter griffie van het College het op 30 december 2020 gedateerde beroepschrift van appellant ontvangen, in een enveloppe waarop het door PostNL geplaatste poststempel moeilijk leesbaar is. Nauwkeurige bestudering van de enveloppe laat zien dat het eerste cijfer van het poststempel een “6” is. Gelet op de datum van ontvangst (7 januari 2021) gaat het College er daarom van uit dat het beroepschrift op 6 januari 2021 ter post is bezorgd.
3. Het College stelt vast dat in de aangevallen uitspraak staat vermeld dat een afschrift hiervan aan partijen is verzonden op 20 november 2020, zodat de termijn voor het indienen van een beroepschrift is ingegaan op 23 november 2020 en is geëindigd op 4 januari 2021. Dit betekent dat het beroepschrift van appellant niet tijdig is ingediend.
4. Bij brieven van 13 januari 2021 en 25 februari 2021 heeft het College appellant verzocht te verklaren waar en wanneer hij het beroepschrift ter post heeft bezorgd en wat de oorzaak of reden van het niet tijdig indienen van het beroepschrift is. Daarop is geen reactie ontvangen.
5. Het College stelt vast dat van feiten of omstandigheden die leiden tot het oordeel dat appellant niet in verzuim is geweest, niet is gebleken. Het hoger beroep is daarom niet-ontvankelijk.
6. De beslissing op dit hoger beroep berust mede op hoofdstuk V van de Wtra.

Beslissing

Het College verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, mr. M.M. Smorenburg en
mr. H.S.J. Albers, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 14 september 2021.
w.g. T.G.M. Simons De griffier is verhinderd
de uitspraak te ondertekenen