ECLI:NL:CBB:2021:880
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing Investeringssubsidie duurzame energie wegens niet voldoen aan stimulerend effect
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 september 2021 uitspraak gedaan in het geschil tussen een onderneming en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de afwijzing van een aanvraag voor een Investeringssubsidie duurzame energie (ISDE) voor een warmtepomp. De minister had de subsidie vastgesteld op nihil, omdat de onderneming al vóór de indiening van de subsidieaanvraag verplichtingen was aangegaan met betrekking tot de aankoop van de warmtepomp. Dit zou in strijd zijn met het vereiste van een stimulerend effect, dat inhoudt dat de subsidieaanvraag moet worden ingediend voordat er verplichtingen worden aangegaan.
De onderneming had op 31 oktober 2019 subsidie aangevraagd, maar was al op 9 oktober 2019 verplichtingen aangegaan. De minister verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond, waarna de onderneming beroep instelde. Tijdens de zitting op 23 juni 2021 werd de zaak behandeld, waarbij de onderneming werd vertegenwoordigd door een gemachtigde.
Het College oordeelde dat de minister terecht de subsidie op nihil had vastgesteld. De onderneming had onjuiste gegevens verstrekt over de aanvang van de werkzaamheden, wat leidde tot de conclusie dat niet was voldaan aan het vereiste van stimulerend effect. Het College benadrukte dat de onderneming verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van de subsidieaanvraag en dat de gemaakte kosten voor de werkzaamheden niet voor subsidie in aanmerking kwamen. Het beroep van de onderneming werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.