ECLI:NL:CBB:2021:875
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J.L.W. Aerts
- J.M.M. van Dalen
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaren in bestuursrechtelijke procedures
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 7 september 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft de tijdige indiening van gronden van bezwaar tegen een besluit van de minister, waarbij aan appellante een last onder bestuursdwang was opgelegd wegens overtreding van de Wet dieren. De appellante had op 8 juni 2020 een last onder bestuursdwang opgelegd gekregen, en diende op 16 juli 2020 pro forma bezwaar in. De minister gaf appellante de gelegenheid om de motivering van het bezwaarschrift binnen zes weken aan te leveren, met de waarschuwing dat het bezwaar niet-ontvankelijk zou worden verklaard als dit niet gebeurde.
De gronden van bezwaar werden door de appellante op 31 augustus 2020 ter post bezorgd, maar de minister ontving deze pas op 4 september 2020. Het poststempel op de enveloppe toonde aan dat de gronden pas op 3 september 2020 ter post waren bezorgd. Het College oordeelde dat de gronden van bezwaar te laat waren ingediend, omdat de termijn op 1 september 2020 afliep. Appellante betwistte de te late indiening, maar het College volgde haar niet in deze redenering. Het College concludeerde dat er geen omstandigheden waren die de te late indiening konden rechtvaardigen, en verklaarde het beroep ongegrond.
De uitspraak benadrukt het belang van tijdige indiening van bezwaren in bestuursrechtelijke procedures en de gevolgen van het niet naleven van termijnen. De beslissing werd openbaar uitgesproken, maar de voorzitter en griffier waren verhinderd om de uitspraak te ondertekenen.