In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 september 2021, zaaknummer 21/508, staat de aanvraag van een BV centraal voor een subsidie op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL). De aanvraag werd door de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat afgewezen, omdat de SBI-code waaronder de BV op 15 maart 2020 was ingeschreven, niet in de bijlage van de TVL stond. De BV stelde dat zij recht had op subsidie op basis van artikel 2, derde lid, van de TVL, dat een uitzonderingsbepaling bevat voor bedrijven die weliswaar niet onder de juiste SBI-code zijn ingeschreven, maar wel feitelijke activiteiten hebben die in aanmerking komen voor subsidie. De BV voerde aan dat haar activiteiten overeenkwamen met een SBI-code die wel in de bijlage stond, maar het College oordeelde dat de staatssecretaris terecht had geoordeeld dat de feitelijke bedrijfsactiviteiten niet relevant waren voor de beoordeling van de subsidieaanvraag. Het College bevestigde dat de TVL geen ruimte biedt om met feitelijke bedrijfsactiviteiten rekening te houden en dat de inschrijving in het handelsregister op de peildatum bepalend is. Het beroep van de BV werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste SBI-code en de strikte toepassing van de regels rondom de TVL-subsidie.