ECLI:NL:CBB:2021:838

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
24 augustus 2021
Publicatiedatum
20 augustus 2021
Zaaknummer
21/259
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van hoger beroep in bestuursrechtelijke zaak

Op 24 augustus 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van appellante, een BV uit [plaats], die verzet heeft aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College. De zaak betreft een hoger beroep dat appellante had ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Overijssel van 15 januari 2021. Het College had op 6 juli 2021 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat appellante niet tijdig de gronden van het hoger beroep had ingediend.

In het verzet heeft appellante echter aangetoond dat zij op 16 april 2021 een aanvullend hogerberoepschrift heeft ingediend, waarin per abuis het verkeerde zaaknummer (21/258) was vermeld. Dit zaaknummer betreft een ander hoger beroep van appellante, maar uit de inhoud van het aanvullend hogerberoepschrift blijkt dat het gericht was tegen de uitspraak met zaaknummer 21/259. Het College heeft geoordeeld dat het verzet gegrond is, omdat de intentie van appellante duidelijk was en de fout in het zaaknummer niet afdoet aan de inhoud van het hoger beroep.

De uitspraak van 6 juli 2021 is daarmee vervallen en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Het College heeft geen aanleiding gezien om appellante te veroordelen in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier E.A. van der Meel.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/259

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 24 augustus 2021 op het verzet van

[naam BV] , te [plaats] , appellante

(gemachtigde: mr. F.J.M. Kobossen)

Procesverloop

Appellante heeft hoger beroep ingesteld tegen de uitspraak van de rechtbank Overijssel van 15 januari 2021, zaaknummer 19/2223.
Bij uitspraak van 6 juli 2021 heeft het College met toepassing van de artikelen 8:54 en 8:108 van de Algemene wet bestuursrecht het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 6 juli 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante, na in de gelegenheid te zijn gesteld (alsnog) de gronden van het hoger beroep in te dienen, dat niet heeft gedaan.
2. In verzet is gebleken dat appellante bij brief van 16 april 2021 een aanvullend hogerberoepschrift heeft ingediend. In de aanhef van die brief is als zaaknummer vermeld 21/258 en niet 21/259. Het zaaknummer 21/258 is het nummer van een ander bij het College aanhangig hoger beroep van appellante. Uit de bewoordingen van het hogerberoepschrift blijkt echter dat het gericht moet zijn tegen de uitspraak van de rechtbank in het hoger beroep met zaaknummer 21/259. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van
6 juli 2021 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
E.A. van der Meel, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 24 augustus 2021.
w.g. T.G.M. Simons w.g. E.A. van der Meel