ECLI:NL:CBB:2021:829

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 augustus 2021
Publicatiedatum
13 augustus 2021
Zaaknummer
20/853
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake tegemoetkoming

In deze zaak heeft appellante, vertegenwoordigd door haar enige beherend vennoot, verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven van 8 juni 2021. In die uitspraak werd het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat zij niet had voldaan aan de verplichting om griffierecht te betalen, ondanks dat zij daartoe in de gelegenheid was gesteld via een griffiersbrief van 28 februari 2021.

Tijdens de behandeling van het verzet is echter gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest. Het College heeft vastgesteld dat er geen reden was om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren, en heeft daarom het verzet gegrond verklaard. Dit betekent dat de eerdere uitspraak van 8 juni 2021 vervalt en dat het onderzoek naar het beroep van appellante wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.

De uitspraak van het College is gedaan door mr. T.G.M. Simons, met de griffier F.L. van Haeften aanwezig. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken op 17 augustus 2021.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/853

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 augustus 2021 op het verzet van

[naam BV] , te [plaats] , appellante

Procesverloop

Namens appellante heeft haar (enige) beherend vennoot [naam] beroep ingesteld tegen het besluit op bezwaar van de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat van 25 september 2020.
Bij uitspraak van 8 juni 2021 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 8 juni 2021 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante, na bij griffiersbrief van 28 februari 2021 in de gelegenheid te zijn gesteld (alsnog) griffierecht te betalen, dat niet heeft gedaan.
2. In verzet is gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van
8 juni 2021 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
F.L. van Haeften, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 17 augustus 2021.
w.g. T.G.M. Simons w.g. F.L. van Haeften