ECLI:NL:CBB:2021:73
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de startersregeling onder de Meststoffenwet en de voorwaarden voor nieuw gestart bedrijf
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 januari 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant, een veehouder, en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellant had een beroep ingesteld tegen een besluit van de minister waarin zijn verzoek om als nieuw gestart bedrijf te worden aangemerkt, werd afgewezen. De minister had vastgesteld dat de appellant niet voldeed aan de voorwaarden van de startersregeling onder de Meststoffenwet (Msw), specifiek artikel 72 van het Uitvoeringsbesluit Meststoffenwet. De appellant had een gedeeltelijke overname van een bestaand melkveebedrijf gedaan, wat volgens de minister betekende dat hij niet als starter kon worden aangemerkt. Het College oordeelde dat de strikte uitleg van de startersregeling door de minister terecht was, en dat de appellant niet voldeed aan de cumulatieve voorwaarden die in de wet zijn gesteld. De appellant had in 2017 een deel van een beëindigd bedrijf overgenomen, maar voldeed niet aan de vereisten om als nieuw gestart bedrijf te worden aangemerkt, omdat hij niet over de benodigde vergunningen beschikte en de overname niet voldeed aan de criteria van de startersregeling. Het College verklaarde het beroep ongegrond en oordeelde dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten.