In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 13 juli 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouder en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De verzoeker had op 11 juli 2018 een melding gedaan van een bedrijfsoverdracht in verband met de wijziging van de rechtsvorm van zijn onderneming na het overlijden van zijn echtgenote. De verzoeker stelde dat hij schade had geleden doordat de minister niet tijdig een besluit had genomen over de overdracht van fosfaatrechten, die hij nodig had om zijn bedrijf voort te zetten.
Het College overwoog dat de melding van verzoeker niet kon worden gekwalificeerd als een aanvraag in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), omdat er geen sprake was van een verzoek om een besluit te nemen. De wijziging van de rechtsvorm had geen gevolgen voor de fosfaatrechten die op het bedrijf rustten, en het overzicht van geregistreerde fosfaatrechten dat op 12 december 2018 was vastgesteld, was louter informatief en niet gericht op enig rechtsgevolg. Het College concludeerde dat er geen sprake was van het niet-tijdig nemen van een besluit en verklaarde zich onbevoegd om van het verzoek kennis te nemen.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste kwalificatie van meldingen en aanvragen in het bestuursrecht, en dat verzoekers zich bewust moeten zijn van de juridische gevolgen van hun handelingen. Het College wees ook op de mogelijkheid voor verzoeker om een ingebrekestelling in te dienen, wat hij niet had gedaan. De beslissing van het College werd in het openbaar uitgesproken, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.