Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 22 juni 2021 in de zaak tussen
[naam VOF] , te [plaats ] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
de Staat der Nederlanden (de minister van Justitie en Veiligheid), de Staat.
Procesverloop
Overwegingen
€ 1.600.000,- een aannemingsovereenkomst gesloten.
2 juli 2015 aan appellante is toegekend, niet minimaal vijf procent lager was dan zonder de bijzondere omstandigheid het geval zou zijn geweest. Verweerder heeft de bezwaren voor het overige ongegrond verklaard.
1 april 2018 en daarom niet in behandeling hoeft te worden genomen. Daarnaast merkt verweerder op dat appellante niet voor de knelvallenregeling voor startende bedrijven in aanmerking komt, omdat zij niet voldoet aan de voorwaarde van artikel 72, tweede lid, onder c, van het Uitvoeringsbesluit Msw. Uit die bepaling volgt dat de startersregeling alleen van toepassing is op bedrijven die tussen 1 januari 2014 en 2 juli 2015 zijn gestart met de productie van melk.
15 januari 2020 een beroep heeft gedaan op de startersregeling. Verweerder heeft dan ook geen beslissing hierop hoeven nemen in het bestreden besluit. Ingevolge artikel 72, vijfde lid, van het Uitvoeringsbesluit Msw dient een verzoek om het fosfaatrecht op grond van de startersregeling te verhogen echter vóór 1 april 2018 te zijn ingediend. Nu appellante haar verzoek niet tijdig heeft ingediend, faalt deze beroepsgrond.
Beslissing
- draagt verweerder op om uiterlijk op 20 juli 2021 een nieuwe beslissing op bezwaar te nemen met inachtneming van de voorgaande overweging onder 6.2;
- houdt iedere verdere beslissing aan.