In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 juni 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een melkveehouderij en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van fosfaatrechten. Appellante, een melkveehouderij, had bezwaar gemaakt tegen de omvang van de ontheffing die haar was verleend op basis van de Meststoffenwet. De minister had in een eerder besluit de ontheffing vastgesteld op 85 kg fosfaat, terwijl appellante stelde dat zij recht had op compensatie voor 170 kg fosfaatrechten, zoals eerder vastgesteld in een uitspraak van 17 maart 2020. Het College oordeelde dat de minister de omvang van de ontheffing onjuist had vastgesteld en dat appellante recht had op compensatie voor de gemiste fosfaatrechten. Het College vernietigde het bestreden besluit en droeg de minister op om binnen vier weken een nieuw besluit te nemen, waarbij het fosfaatrecht van appellante op 4.211 kg wordt vastgesteld en een ontheffing wordt verleend voor maximaal 170 kg fosfaat.