ECLI:NL:CBB:2021:342
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen ongegrondverklaring bezwaarschrift inzake rechtstreekse betalingen GLB
In deze zaak heeft de maatschap [naam] uit [plaats] verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven, waarin het beroep tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit ongegrond werd verklaard. Het bestreden besluit, dat op 29 mei 2020 door de minister werd genomen, verklaarde het bezwaar van appellante tegen een eerder besluit van 2 april 2020 niet-ontvankelijk vanwege een niet verschoonbare overschrijding van de bezwaartermijn. De minister stelde dat het bezwaarschrift te laat was ingediend, omdat het op 19 mei 2020 was ontvangen, terwijl de termijn op 15 mei 2020 verstreek.
In het verzet werd aangevoerd dat het bezwaarschrift op 14 mei 2020 ter post was bezorgd. Het College heeft onderzocht of het bezwaarschrift tijdig ter post was bezorgd en kwam tot de conclusie dat de minister niet aannemelijk had gemaakt dat het bezwaarschrift op 18 mei 2020 ter post was bezorgd. Het College stelde vast dat de brievenbus waarin het bezwaarschrift was gedeponeerd, niet op maandag 18 mei 2020 was geleegd, wat betekent dat het bezwaarschrift eerder ter post moest zijn bezorgd.
Het College oordeelde dat, gezien de omstandigheden en de vertraging in de postbezorging, het bezwaarschrift tijdig ter post was bezorgd. Daarom werd het verzet gegrond verklaard, en verviel de eerdere uitspraak van 8 september 2020. Het onderzoek zal worden voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.