ECLI:NL:CBB:2021:303
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake Meststoffenwet
Op 16 maart 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van Maatschap [naam], appellante, tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Appellante had verzet aangetekend tegen een eerdere uitspraak van 10 november 2020, waarin haar beroep niet-ontvankelijk was verklaard. Dit gebeurde omdat de gemachtigde van appellante niet had voldaan aan de vereisten om een machtiging en de gronden van het beroep in te dienen, ondanks een griffiersbrief van 16 september 2020 waarin werd aangegeven dat het beroepschrift nog niet aan alle formele vereisten voldeed.
In het verzet werd aangevoerd dat appellante in afwachting was van nadere instructies van het College en daarom nog geen verweerschrift hoefde in te dienen. Het College oordeelde echter dat de griffiersbrief van 16 september 2020 niet aan appellante was gericht, maar aan de minister, en dat appellante via het portaal 'Mijn RVO' toegang had tot deze brief. Het College concludeerde dat appellante niet te goeder trouw een beroep kon doen op de inhoud van deze brief.
Het College benadrukte dat fouten van een gemachtigde voor rekening en risico van de opdrachtgever komen. Aangezien appellante niet aan de vereisten had voldaan, werd het verzet ongegrond verklaard. Er was geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 16 maart 2021.