ECLI:NL:CBB:2021:143

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 februari 2021
Publicatiedatum
10 februari 2021
Zaaknummer
20/654 t/m 20/658, 20/673 t/m 20/676
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van geheimhoudingsbeslissingen in bestuursrechtelijke procedures met betrekking tot kostprijsonderzoek in de geestelijke gezondheidszorg

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 februari 2021 uitspraak gedaan over de geheimhouding van bepaalde documenten in het kader van een beroep tegen besluiten van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) van 18 juni 2020. De appellanten, waaronder verschillende stichtingen en verenigingen in de geestelijke gezondheidszorg, hebben bezwaar gemaakt tegen de tariefbeschikkingen die door de NZa zijn vastgesteld voor het jaar 2020. De NZa heeft in het kader van deze procedure vertrouwelijke stukken overgelegd en verzocht om beperking van de kennisneming van deze stukken op grond van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

Het College heeft de verzoeken van de NZa beoordeeld en geconcludeerd dat de beperking van de kennisneming van bepaalde stukken gerechtvaardigd is, omdat openbaarmaking van deze informatie zou kunnen leiden tot onevenredige schade voor de betrokken zorgaanbieders. Het College heeft daarbij de belangen van de zorgaanbieders en de NZa afgewogen tegen het belang van de appellanten om over relevante informatie te beschikken voor hun beroep.

De beslissing van het College houdt in dat de kennisneming van een aantal documenten, waaronder verslagen van expertbijeenkomsten en correspondentie over kostprijsgegevens, niet gerechtvaardigd is. Het College heeft echter ook geoordeeld dat voor andere stukken, zoals bepaalde verslagen van expertbijeenkomsten, de beperking van de kennisneming niet gerechtvaardigd is, omdat de appellanten al over deze informatie beschikken. De NZa is verzocht om een nieuwe versie van de vertrouwelijke stukken aan te leveren, zodat het College en de andere partijen deze kunnen inzien.

Uitspraak

beslissing
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
zaaknummers: 20/654, 20/655, 20/656, 20/657, 20/658, 20/673, 20/674, 20/675 en 20/676
beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

1.Stichting GGNet, te Zutphen, appellante sub 1 (20/654 en 20/655)

2.Stichting Arkin, te Amsterdam, appellante sub 2 (20/656 en 20/657)

3.Stichting Emergis, te Goes, appellante sub 3 (20/658)

(gemachtigden: mr. D.W.L.A. Schrijvershof en mr. R.S. Kaushik)

4.deVereniging Geestelijke Gezondheidszorg Nederland, te Amersfoort,deNederlandse Vereniging voor Psychiatriete Utrecht,

appellanten sub 4a en 4b (20/676), en
Meer GGZte Leidschendam,
appellanten sub 4a, 4b en 4c (20/673 en 20/674)

5.deVereniging Gehandicaptenzorg Nederland, te Utrecht,

Stichting Ipse de Bruggen, te Zoetermeer, en
Stichting Dichterbij, te Gennep,
appellanten sub 5 (20/675)
(gemachtigde: mr. J.J. Rijken)
en
de
Nederlandse Zorgautoriteit, verweerster
(gemachtigden: mr. E.C. Pietermaat en mr. drs. F.J.H. van Tienen).
Appellanten sub 1 tot en met 5 worden hierna aangeduid als: appellanten.
Procesverloop
Appellanten hebben beroep ingesteld tegen de besluiten van verweerster van 18 juni 2020. Bij deze besluiten heeft verweerster in bezwaar, voor zover hier van belang, de tariefbeschikkingen forensische zorg, gespecialiseerde geestelijke gezondheidszorg en generalistische basis geestelijke gezondheidszorg voor het jaar 2020 gehandhaafd.
Verweerster heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en bij brief van 29 januari 2021 met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken.
Het betreft de volgende stukken:
- gedingstuk 23: verslag van de expertbijeenkomst van 6 maart 2019
- gedingstuk 36: verslag van de expertbijeenkomst van 26 juni 2019
- gedingstuk 74: inventarislijst met de volgende bijlagen:
- 1.1 FW: enkele reacties op rapport
- 1.2 Programmeercodes Python en R (bijlage ingediend op USB-stick)
- 1.3 RE: reactie Sira op kostprijs verschillen zuivere kostenplaatsen (bijlage ingediend op USB-stick)
- 1.4 RE: bevindingen sjabloon
- 2.1 RE: Tabel met fte per verblijfsdag
- 2.2 Tabel verblijf met fte
- 2.3 Kostprijzen verblijf met fte
- 2.4 Bewerking kostprijzen verblijf met fte analyse naar financieringsstroom
- 2.5 RE: concept eindrapport KPO ggz fz V0 9.4 – aanvullingen
- 2.8 RE_Extra aanlevering kostprijzen
- 3.2 Analyse fte per bed
- 3.4 RE: Kostprijsonderzoek ggz/fz 2020: Aanpak rode kostprijzen
- 6.6 Signalen over zorg die wel geleverd maar niet geregistreerd is in de GGZ generale basiszorg
- 6.7 Stukken Expertbijeenkomst Kostprijsonderzoek d.d. 3 april 2019
- 6.9 FW: Verzoek om reactie op onze brief d.d. 26 juli 2019
- 8.5 Overzicht uitgesloten kosten – kopie.xlsx
- 8.7 RE: projectoverleg dinsdag 29 oktober
- 8.8 RE: Uitgesloten kosten
- 8.9 RE: Uitgesloten kosten
- 8.10 Uitgesloten kosten
- 8.12 Overzicht uitgesloten kosten – kopie WOB (A versie)
- 8.13 RE: uitgesloten kosten
- 8.17 Uitgesloten kosten
- 8.18 Overzicht uitgesloten kosten
Overwegingen
1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2. Deze door het College te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl
verweerster er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft.
3. Verweerster stelt dat gewichtige redenen zich verzetten tegen onbeperkte kennisneming van de stukken door appellanten. De weggelakte informatie betreft bedrijfsvertrouwelijke of anderszins concurrentiegevoelige gegevens die door zorgaanbieders ten behoeve van het vaststellen van de tarieven aan verweerster zijn geleverd. Dergelijke gegevens heeft verweerster met het oog op de belangen van de zorgaanbieders en om in de toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft, niet aan appellanten verstrekt. Verweerster heeft verder verwezen naar de inventaris van gedingstuk 74 waarin per bijlage is gemotiveerd waarom de betreffende informatie onleesbaar is gemaakt. Het gaat om de volgende categorieën gegevens, met de volgende door verweerster vermelde redenen voor het niet of slechts deels verstrekken daarvan:
verslagen van expertbijeenkomsten waarin informatie over de productie van zorgaanbieders onleesbaar is gemaakt (gedingstukken 23 en 36). Deze informatie is bedrijfsvertrouwelijk;
correspondentie over kostprijsgegevens en aanlevering van data door zorgaanbieders (bijlagen 1.1, 1.4, 2.5, 2.8, 3.4, 6.7, 6.9 en 8.13 bij gedingstuk 74). Namen van (medewerkers van) zorgaanbieders zijn onleesbaar gemaakt om te voorkomen dat te herleiden is van welke zorgaanbieders bepaalde vertrouwelijk aangeleverde data afkomstig zijn. Verweerster wenst herleidbaarheid naar zorgaanbieders van deze vertrouwelijke data op alle mogelijke manieren te voorkomen;
bedrijfsgegevens in de e-mailcorrespondentie van bijlagen 8.8, 8.9 en 8.10 bij gedingstuk 74. Er bestaat een groot risico dat op basis van die bedrijfsgegevens kan worden herleid om welke zorgaanbieder het gaat. In die gevallen kan volgens verweerster niet met het anonimiseren van de naam van de zorgaanbieder worden volstaan. De (excel)bestanden in de bijlagen 1.2, 1.3, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 3.2, 8.5, 8.7, 8.12, 8.17 en 8.18 bij gedingstuk 74 bevatten bedrijfsgegevens. Deze gegevens kunnen volgens verweerster niet of niet volledig aan appellanten worden verstrekt, omdat het om bedrijfsvertrouwelijke of anderszins concurrentiegevoelige gegevens gaat. Ook herleidbare elementen, zoals namen van locaties, plaatsen, bepaalde soorten geneesmiddelen, zijn verwijderd. Op deze wijze stelt verweerster de vertrouwelijkheid van de bedrijfsgegevens te hebben gewaarborgd, terwijl appellanten voldoende kennis van de informatie kunnen nemen;
e toelichting op de terminologie van verweerster in bijlage 6.6 bij gedingstuk 74. De toelichting is verwijderd omdat deze inzicht geeft in de werkwijze van verweerster bij (mogelijke) overtredingen van de Wet marktordening gezondheidszorg (Wmg). Het verstrekken van deze gegevens zou het goed functioneren van verweerster schaden, aldus verweerster.
4. Het College komt tot de volgende beoordeling.
4.1
Het College acht de gevraagde beperking van de kennisneming van de stukken
genoemd onder a) niet gerechtvaardigd. Gelet op de personen die blijkens de verslagen aanwezig (of afwezig gemeld) waren bij de betreffende expertbijeenkomsten – afgevaardigden van appellante sub 4a en 4c – veronderstelt het College dat deze informatie bij hen bekend is. Nu ten minste enkele van de appellanten over deze informatie beschikken, valt niet in te zien waarom een beperking van de kennisneming van deze stukken nog gerechtvaardigd is.
4.2
In de inventaris die deel uitmaakt van gedingstuk 74 zijn eveneens gegevens weggelakt. Het College gaat ervan uit dat verweerster ook met betrekking hiervan om beperking van de kennisneming verzoekt, om dezelfde reden als wordt vermeld voor de corresponderende bijlage. Het College acht beperking van de kennisneming van de gegevens in de bijlagen genoemd onder b) gerechtvaardigd, met uitzondering van bijlage 6.7. De correspondentie bevat de namen van zorgaanbieders en vertrouwelijke data. Bijlage 6.7 is echter (onder meer) een verslag van een expertbijeenkomst, waarvoor geldt wat onder 4.1 is overwogen. Het College merkt overigens op dat er geen verschil lijkt te zijn tussen de vertrouwelijke en de niet-vertrouwelijke versie van bijlagen 3.4 en 6.9.
4.3
Ook de gegevens genoemd onder c) zijn van vertrouwelijke aard. Het College neemt van verweerster aan dat uit de betreffende bedrijfsgegevens in de e-mailcorrespondentie kan worden herleid welke zorgaanbieder het betreft en dat daarom niet kon worden volstaan met het verwijderen van de naam van de zorgaanbieder. De (excel)bestanden bevatten financiële en bedrijfsgegevens van, of herleidbaar tot, individuele zorgaanbieders.
4.4
Het College acht beperking van de kennisneming van de gegevens vermeld onder 4.2 en 4.3 gerechtvaardigd omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor verweerster en/of individuele zorgaanbieders kan leiden. Verweerster heeft, gelet op haar taak om tarieven vast te stellen voor de zorg, ook voor de toekomst een groot belang bij de bereidheid van zorgaanbieders om informatie over hun kosten etc. te verstrekken. Het schenden van in het kader van het verstrekken van die informatie toegezegde vertrouwelijkheid zou aan die bereidheid afbreuk kunnen doen. Het College acht kennisneming van deze gegevens voorts niet noodzakelijk voor appellanten om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
4.5
De toelichting op de terminologie van verweerster in bijlage 6.6 bij gedingstuk 74, vermeld onder d), is zwart gemaakt, omdat die inzicht geeft in de werkwijze van verweerster ten aanzien van mogelijke overtredingen van de Wmg. Ook deze beperking is gerechtvaardigd, omdat kennisneming van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor verweerster zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partijen die er niet over beschikken niet noodzakelijk is om hun belangen naar behoren te kunnen bepleiten.
5. Het College heeft achter bijlage 8.14 van de vertrouwelijk overgelegde stukken een
e-mail aangetroffen, die niet in de aan appellanten verstrekte versie is opgenomen. Het College zendt dit stuk retour. Aangezien verweerster voor bijlage 8.14 niet om toepassing van artikel 8:29 van de Awb heeft verzocht, gaat het College ervan uit dat verweerster alsnog een (niet-vertrouwelijke) volledige bijlage 8.14 ter beschikking zal stellen aan het College en partijen.
6. Het College acht beperking van de kennisneming van de volgende stukken
gerechtvaardigd: de inventaris en bijlagen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.8, 3.2, 3.4, 6.6, 6.9, 8.5, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.12, 8.13, 8.17 en 8.18 bij gedingstuk 74. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. Het College verzoekt appellanten om per ommegaande schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de genoemde stukken, voor zover zij deze stukken niet kennen, uitspraak doet op het beroep.
7. Het College stuurt de gedingstukken 23 en 36 en bijlage 6.7 bij gedingstuk 74 terug aan verweerster. Verweerster is verplicht deze stukken in te sturen en dient per ommegaande een nieuwe versie van deze stukken aan het College en de andere partijen te verstrekken. Dient verweerster een of meer stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.
Beslissing
Het College:
- beslist dat beperking van de kennisneming van de inventaris en de bijlagen 1.1, 1.2, 1.3, 1.4, 2.1, 2.2, 2.3, 2.4, 2.5, 2.8, 3.2, 3.4, 6.6, 6.9, 8.5, 8.7, 8.8, 8.9, 8.10, 8.12, 8.13, 8.17 en 8.18 bij gedingstuk 74 gerechtvaardigd is;
- verzoekt appellanten om per ommegaande schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken uitspraak doet op het beroep, voor zover zij deze stukken niet kennen;
- beslist dat beperking van de kennisneming van de gedingstukken 23, 36 en
bijlage 6.7 bij gedingstuk 74 niet gerechtvaardigd is;
- bepaalt dat de documenten genoemd onder het vorige aandachtsstreepje worden teruggezonden aan verweerster;
- verzoekt verweerster per ommegaande een nieuwe versie van de gedingstukken 23, 36 en bijlage 6.7 bij gedingstuk 74 aan het College en de andere partijen toe te sturen.
Aldus genomen door mr. H.S.J. Albers, in tegenwoordigheid van mr. M.G. Ligthart als griffier, op .
De raadsheer is verhinderd De griffier is verhinderd
te ondertekenen te ondertekenen