Op 14 december 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure van een vennootschap onder firma tegen een eerdere uitspraak van 17 augustus 2021. In die eerdere uitspraak had het College het beroep van appellante niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet binnen de gestelde termijn was betaald. Appellante heeft echter verzet aangetekend tegen deze uitspraak, stellende dat zij niet in verzuim was geweest.
Het College heeft in de overwegingen van de uitspraak opgemerkt dat uit het verzet is gebleken dat appellante inderdaad niet in verzuim is geweest. Dit leidde tot de conclusie dat het verzet gegrond verklaard moest worden. De eerdere uitspraak van 17 augustus 2021 vervalt hierdoor en het onderzoek naar het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, en de griffier was E.A. van der Meel. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De beslissing is openbaar uitgesproken op 14 december 2021.