Op 14 december 2021 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van [naam 1] B.V. h.o.d.n. [naam 2], gevestigd te [plaats]. De appellante had beroep ingesteld tegen een besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat, gedateerd 12 oktober 2021. Eerder, op 17 augustus 2021, had het College het beroep niet-ontvankelijk verklaard op grond van het niet tijdig indienen van de vereiste machtiging en de gronden van het beroep. Hiertegen heeft appellante verzet aangetekend.
In het verzet is gebleken dat appellante niet in verzuim is geweest, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 17 augustus 2021 niet in stand kan blijven. Het College heeft daarom het verzet gegrond verklaard, wat inhoudt dat de eerdere uitspraak vervalt en het onderzoek in de zaak wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De beslissing om het verzet gegrond te verklaren houdt in dat er geen aanleiding is voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.
De uitspraak is openbaar gedaan door mr. T.G.M. Simons, met E.A. van der Meel als griffier. De beslissing is op 14 december 2021 in het openbaar uitgesproken.