ECLI:NL:CBB:2021:1014

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 november 2021
Publicatiedatum
18 november 2021
Zaaknummer
21/480
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Toekenning van subsidie op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) en de SBI-code van de hoofdactiviteit

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 23 november 2021 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante, die een aanvraag had ingediend voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL), en de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat als verweerder. De appellante had haar aanvraag voor de subsidie afgewezen gezien de SBI-codes waaronder zij op 15 maart 2020 in het handelsregister stond ingeschreven. De verweerder had de aanvraag afgewezen omdat de SBI-code 56.10.1, die recht geeft op een Horeca Voorraad en Aanpassingen toeslag (HVA), niet was opgenomen in het handelsregister op de peildatum. De appellante voerde aan dat haar feitelijke activiteiten onder deze SBI-code vallen en dat zij niet op de hoogte was van de onvolledigheid van haar inschrijving. Het College oordeelde dat de verweerder geen rekening hoefde te houden met wijzigingen in het handelsregister na de peildatum en dat de appellante niet had aangetoond dat haar hoofdactiviteit anders was dan de geregistreerde SBI-code. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en het College volgde de eerdere rechtspraak waarin werd gesteld dat de feitelijke bedrijfsactiviteiten niet relevant zijn voor de toekenning van de subsidie. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste inschrijving in het handelsregister voor het verkrijgen van subsidies.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/480

uitspraak van enkelvoudige kamer van 23 november 2021 in de zaak tussen

[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2] , te [woonplaats] , appellante

en

de staatssecretaris van Economische Zaken en Klimaat, verweerder

(gemachtigde: mr. J.J. Scholtes).

Procesverloop

Bij besluit van 29 november 2020 (het primaire besluit) heeft verweerder de aanvraag van appellante op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) afgewezen.
Bij besluit van 12 april 2021 (het bestreden besluit) heeft verweerder het bezwaar van appellante ongegrond verklaard.
Appellante heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
Verweerder heeft een verweerschrift ingediend.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 26 oktober 2021. Appellante is verschenen. Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.

Overwegingen

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Aanleiding van deze procedure
2.1
Appellante heeft een aanvraag ingediend voor een subsidie op grond van de TVL.
2.2
Over de onderneming van appellante waren op 15 maart 2020 in het handelsregister van de Kamer van Koophandel (KvK) de SBI-codes 56.21 (Eventcatering), 47.11 (Supermarkten en dergelijke winkels met een algemeen assortiment voedings- en genotsmiddelen), 86.92.9 (Samenwerkingsorgaan op het gebied van gezondheidszorg en overige gezondheidszorg ondersteunende diensten en 90.02 (Dienstverlening voor uitvoerende kunst) opgenomen en als bedrijfsomschrijving ‘Ontmoetingscentrum. Homecooking. Creatieve en culinaire dienstverlening, zangeres, het geven van workshops op het gebied van zang en advisering op het gebied van kleding. Coaching, begeleiding bij gedrags- en schoolproblematiek in opvang bepaalde uren per week, coaching/begeleiding schoolgaande kinderen met koken/productkennis’.
2.3
Verweerder heeft bij het primaire besluit de aanvraag om TVL van appellante toegewezen en heeft daarbij de activiteiten van appellante met de SBI-code 56.21 als hoofdactiviteit aangemerkt. Bij het bestreden besluit heeft verweerder het bezwaar van appellante tegen de weigering tot toekenning van een Horeca Voorraad en Aanpassingen toeslag (HVA) op grond van de TVL voor de periode oktober, november en december 2020 ongegrond verklaard, omdat appellante op 15 maart 2021 in het handelsregister niet stond ingeschreven met de SBI-code 56.10.1 (restaurant). Deze SBI-code geeft op grond van artikel 1.1 van de TVL recht op een HVA toeslag van 5,6% zoals vermeld in artikel 2.1.4. van de TVL.
Standpunt appellante
3. Appellante voert aan dat haar feitelijke activiteiten onder de SBI-code 56.10.1 vallen. Appellante stelt zich op het standpunt dat zij niet op de hoogte was van de onvolledigheid van haar omschrijving in de Kamer van Koophandel (KvK) en dat zij haar inschrijving in januari 2021 heeft aangepast nadat zij was geïnformeerd over de HVA toeslag. Appellante verwijst naar rechtspraak van het College waarin volgens appellante is bepaald dat als een ondernemer kan aantonen dat de hoofdactiviteit aantoonbaar anders was dan de hoofdactiviteit die op 15 maart 2020 in het handelsregister stond, TVL, in dit geval HVA, alsnog mag worden uitgekeerd.
Standpunt verweerder
4. Verweerder stelt zich op het standpunt dat de SBI-codes waarmee appellante stond ingeschreven niet zijn opgenomen in artikel 1.1 van de TVL, waardoor voor deze activiteiten geen HVA toeslag toegekend kan worden. Uit de bedrijfsomschrijving blijkt niet dat appellante een restaurant exploiteert. Verder geeft de TVL verweerder geen ruimte om op basis van feitelijke bedrijfsactiviteiten subsidie te verlenen. Verweerder verwijst daarbij naar de uitspraak van het College van 25 mei 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:521), waarin het heeft geoordeeld dat de feitelijke bedrijfsactiviteiten niet hoeven te worden meegenomen.
Beoordeling door het College
5. Tussen partijen is niet in geschil dat de onderneming van appellante op de peildatum 15 maart 2020 niet met de SBI-code 56.10.1 in het handelsregister van de KvK stond ingeschreven. Het College volgt verweerder in het standpunt dat hij geen rekening hoefde te houden met wijzigingen die in het handelsregister zijn doorgevoerd na de peildatum van 15 maart 2020, ook niet als het gaat om wijzigingen met terugwerkende kracht.
6. Appellante heeft nog verwezen naar een aantal uitspraken van het College, onder meer de uitspraak van 22 december 2012 (ECLI:NL:CBB:220:996). Uit die uitspraken volgt dat als de aanvrager aanvoert dat niet de eerst vermelde SBI-code maar één van de overige in het handelsregister vermelde SBI-codes die van de hoofdactiviteit is, verweerder daarnaar onderzoek moet doen. Appellante heeft echter niet aangevoerd dat één van de overige in het handelsregister vermelde SBI-codes de SBI-code van haar hoofdactiviteit is, maar dat verweerder uit had moeten gaan van een andere, niet in het handelsregister vermelde SBI-code, namelijk de SBI-code 56.10.1 die hoort bij haar feitelijke hoofdactiviteit (restaurant). Verweerder hoefde daar dus geen onderzoek naar te doen en verweerder is terecht voorbij gegaan aan de feitelijke bedrijfsactiviteiten van appellante. Zoals het College eerder heeft overwogen in de uitspraak van 25 mei 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:521) biedt de TVL geen ruimte om daar rekening mee te houden.
7. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. A.W.C.M. van Emmerik, in aanwezigheid van mr. M. Khababi, als griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 23 november 2021.
De voorzitter is verhinderd te ondertekenen De griffier is verhinderd te ondertekenen
BIJLAGE
Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL)
Artikel 1.1 van de TVL luidt, voor zover hier van belang, als volgt:
“1. In deze regeling wordt verstaan onder:
(…)
o
handelsregister:handelsregister als bedoeld in
artikel 2 van de Handelsregisterwet 2007 (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0021777&artikel=2&g=2021-10-06&z=2021-10-06);
o
horecaonderneming:onderneming die op 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister onder de code 56.10.1, 56.10.2 of 56.30 van de Standaard Bedrijfsindeling;
o
(…)
o omzetverlies als bedoeld in
artikel 2.1.2, eerste lidof
artikel 2.2.2, eerste lid;
o
onderneming met een eet- of drinkgelegenheid:onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de codes 56.10.1, 56.10.2, 56.29 of 56.3 van de Standaard Bedrijfsindeling;
o
onderneming in de detailhandel:onderneming die op 15 maart 2020 met zijn hoofdactiviteit stond ingeschreven in het handelsregister onder de codes 47.19, 47.26, 47.4, 47.5, 47.6, 47.71, 47.72, 47.75, 47.76, 47.78, 47.79, 47.82, 47.89.2 of 47.89.9 van de Standaard Bedrijfsindeling;
o
vestiging:vestiging als bedoeld in
artikel 1, eerste lid, onderdeel j, van de Handelsregisterwet 2007 (https://wetten.overheid.nl/jci1.3:c:BWBR0021777&artikel=1&g=2021-10-06&z=2021-10-06).”
Artikel 2.1.4, eerste lid, van de TVL luidt als volgt:
“De subsidie voor een onderneming met een eet- of drinkgelegenheid wordt verhoogd met een opslag. Deze opslag bedraagt ten hoogste € 20.160 en wordt berekend op de volgende wijze:
A x B x 5,6% x D.”