ECLI:NL:CBB:2020:88
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Diergezondheidsheffing en de definitie van schapen en lammeren
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 februari 2020, zaaknummer 19/778, staat de definitie van schapen en lammeren centraal in het kader van de diergezondheidsheffing. Appellant, een schapenhouder, had bezwaar gemaakt tegen de definitieve heffing voor het Diergezondheidsfonds Schapen/Geiten voor het jaar 2018, die was vastgesteld op € 220,95. De heffing was gebaseerd op het aantal schapen dat appellant in dat jaar hield, waarbij verweerder had gesteld dat appellant gemiddeld 180 schapen had. Appellant betwistte echter dat bij de berekening ook lammeren meegeteld mochten worden, aangezien hij van mening was dat een lam geen schaap is.
Het College overwoog dat de regelgeving omtrent de diergezondheidsheffing geen onderscheid maakt tussen schapen en lammeren. De definitie van 'schaap' is niet expliciet gedefinieerd in de relevante wetgeving, waardoor aansluiting moest worden gezocht bij het normale spraakgebruik. Volgens het Van Dale Groot woordenboek wordt een lam gezien als een 'jong schaap'. Het College concludeerde dat er geen wettelijke basis was om lammeren uit de berekening te sluiten, en dat verweerder terecht de heffing had vastgesteld op basis van het aantal schapen, inclusief lammeren.
De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep van appellant ongegrond werd verklaard, waarmee de opgelegde heffing van € 220,95 in stand bleef. Deze uitspraak benadrukt het belang van duidelijke definities in de regelgeving en de toepassing daarvan in de praktijk.