Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 oktober 2020 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
niet-ontvankelijk;
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 oktober 2020 uitspraak gedaan in het beroep van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit tegen de maatschap waarvan de appellanten rechtsopvolgers zijn. De zaak betreft de Regeling fosfaatreductieplan 2017. De maatschap had bezwaar gemaakt tegen een besluit van 13 oktober 2017, waarbij de Regeling voor haar bedrijf buiten toepassing werd verklaard. Dit bezwaar werd door de minister ongegrond verklaard in een besluit van 19 juni 2018. De maatschap heeft beroep ingesteld, maar de appellanten hebben te kennen gegeven de procedure voort te zetten na het overlijden van [naam 2]. Tijdens de zitting op 6 oktober 2020 zijn de appellanten niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het College oordeelde dat de maatschap geen belang had bij het bezwaar tegen het besluit van 13 oktober 2017, omdat er geen gunstigere uitkomst kon worden bereikt. Het College stelde vast dat de beroepszaak niet ging over de tenuitvoerlegging van de Regeling of de opgelegde heffingen, maar over de vraag of de minister bij de toewijzing van het verzoek om de Regeling buiten toepassing te verklaren andere omstandigheden had moeten betrekken. Het College concludeerde dat het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard had moeten worden. Het hoger beroep van de appellanten werd gegrond verklaard, het besluit van 19 juni 2018 werd vernietigd, en het College verklaarde het bezwaar tegen het besluit van 13 oktober 2017 niet-ontvankelijk. Tevens werd de minister veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het griffierecht aan de appellanten.