Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 oktober 2020 in de zaak tussen
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Inleiding
“Indien de houder, meldt en aantoont dat het referentieaantal minimaal 5% lager is door bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de houder of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van melkveestallen, kan de minister op zijn verzoek het referentieaantal bepalen aan de hand van het aantal runderen dat voor de intreding van deze buitengewone omstandigheden is geregistreerd.”
Feiten
Besluitvorming
Beroepsgronden
Verder betoogt appellante dat verweerder zich ten onrechte op het standpunt heeft gesteld dat er geen causaal verband bestaat tussen het aantal GVE op de alternatieve peildatum 2 juli 2014 en de peildatum 2 juli 2015. Volgens appellante levert het nemen van de alternatieve peildatum 2 juli 2014 juist een goed en eerlijk vergelijk op, omdat dan wordt uitgegaan van dezelfde omstandigheden op het bedrijf als het jaar erop, waarbij de bijzondere omstandigheid wordt meegewogen. Zij stelt dat de vergelijking met het aantal GVE net voor de aanvang van de bijzondere omstandigheid, in dit geval op 16 oktober 2014, geen eerlijke vergelijking oplevert, omdat de bedrijfssituatie in het najaar geheel anders is dan in de zomer.
Subsidiair stelt appellante zich op het standpunt dat ook op 1 augustus 2014 aan de 5%-norm wordt voldaan en dat er, gelet op de korte tijd tussen 1 augustus en 16 oktober 2014, sprake is van een causaal verband.
Volgens appellante hield zij op 2 juli 2014 100,89 GVE. Ook het College gaat daar van uit. In beroep heeft verweerder dit niet meer bestreden. Het aantal blijkt ook uit de door appellante overgelegde rundveestaat. Appellante stelt terecht dat op de peildatum afgevoerde runderen – dus ook de op de alternatieve peildatum afgevoerde runderen – meetellen voor het referentieaantal (vergelijk de uitspraak van het College 13 november 2018, ECLI:NLCBB:2018:594).