1.2Bij besluit van 25 november 2016 (het primaire besluit) heeft verweerder op basis van het rapport van bevindingen van 19 mei 2016 appellante een tweetal boetes opgelegd van in totaal € 3.000,- vanwege de volgende overtredingen, aangeduid als de beboetbare feiten 1 tot en met 5:
“Beboetbaar feit 1: Bij het doden van dieren en daarmee verband houdende activiteiten werd er niet voor gezorgd dat de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden werd bespaard. Overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, eerste lid, van de Verordening (EG) nr. 1099/2009 van de Raad van 24 september 2009 inzake de bescherming van dieren bij het doden (Verordening 1099/2009).
Beboetbaar feit 2: De bedrijfsexploitant heeft niet de noodzakelijke maatregelen genomen om te waarborgen dat dieren fysiek comfort en fysieke bescherming wordt geboden, met name in een omgeving met adequate thermische omstandigheden die ook bescherming biedt tegen vallen of uitglijden, beschermd zijn tegen letsel en geen tekenen van vermijdbare pijn, angst of abnormaal gedrag vertonen. Overtreding van artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, tweede lid, onder a, b en d, van Verordening 1099/2009.
Beboetbaar feit 3: Voorzieningen voor het doden van dieren werden zodanig ontworpen, gebouwd, onderhouden en gebruikt dat de naleving van de verplichtingen om de dieren elke vermijdbare vorm van pijn, spanning of lijden te besparen, niet gewaarborgd is. Overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, van de Regeling houders van dieren, en met artikel 3, derde lid, van Verordening 1099/2009.
Beboetbaar feit 4: De bedrijfsexploitant waarborgt niet dat de in bijlage III opgenomen operationele voorschriften voor slachthuizen in acht worden genomen, namelijk dat de dieren op een veilige locatie worden ondergebracht en dat er voor gezorgd wordt dat zij niet kunnen ontsnappen. Overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, van de Regeling houders van dieren, en met artikel 15, eerste lid en bijlage III, onder punt 2.2, van Verordening 1099/2009.
Beboetbaar feit 5: De bedrijfsexploitant waarborgt niet dat de in bijlage III opgenomen operationele voorschriften voor slachthuizen in acht worden genomen, namelijk door de dieren bij kop, oren, horens, poten, staart of vacht op te tillen of voort te trekken, of ze zodanig te behandelen dat het hun pijn doet of vermijdbaar lijden berokkent. Overtreding van: artikel 6.2, eerste lid, van de Wet dieren, gelezen in samenhang met artikel 5.8, van de Regeling houders van dieren, en met artikel 15, eerste lid en bijlage III, onder punt 1.8 van Verordening 1099/2009.”