ECLI:NL:CBB:2020:560
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- J.L. Verbeek
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vastgesteld op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 6 augustus 2020 uitspraak gedaan in het beroep van een maatschap tegen het fosfaatrecht dat door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit was vastgesteld. De appellante, een maatschap, had bezwaar gemaakt tegen het primaire besluit van 13 januari 2018, waarin het fosfaatrecht was vastgesteld op basis van artikel 23, derde lid, van de Meststoffenwet. In het bestreden besluit van 23 juli 2018 werd het bezwaar gegrond verklaard en het fosfaatrecht hoger vastgesteld. Echter, de appellante stelde dat het excretieforfait dat door verweerder was toegepast, te laag was en dat een hoger forfait van 44,2 kg per koe gehanteerd moest worden, zoals dat ook gold voor de maatschap Menkveld-de Haan, waarvan de koeien tijdelijk bij haar waren gehouden.
Het College oordeelde dat het wettelijke kader geen basis bood voor het standpunt van appellante. Het excretieforfait moest worden vastgesteld door de geproduceerde koemelk te delen door het gemiddeld aantal gehouden melkkoeien. Verweerder had terecht het excretieforfait van 32,4 kg per koe toegepast, aangezien de hoeveelheid geproduceerde koemelk in 2015 nagenoeg nihil was. Het College verklaarde het beroep ongegrond en wees erop dat de overige argumenten van appellante buiten de omvang van het geding vielen. Er was geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd in het openbaar gedaan door mr. J.L. Verbeek, met mr. J.W.E. Pinckaers als griffier.