ECLI:NL:CBB:2020:557
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Fosfaatrechten en de toepassing van de zelfzuivelnorm in het kader van de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 18 augustus 2020 uitspraak gedaan in een geschil over de vaststelling van fosfaatrechten op basis van de Meststoffenwet. Appellant, een melkveehouder, heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, waarin zijn fosfaatrecht werd vastgesteld op 2.439 kg. Dit besluit was gebaseerd op de gegevens van een eerder bedrijf, Firma [naam 3], dat op de peildatum, 2 juli 2015, als zelfzuivelaar werd aangemerkt. Appellant betwistte de toepassing van de zelfzuivelnorm, omdat hij het deel van het bedrijf had overgenomen dat melk leverde en niet het deel dat kaas produceerde. Hij voerde aan dat de minister ten onrechte geen rekening had gehouden met de melk die tot kaas was verwerkt en dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was genomen.
Het College heeft de beroepsgronden van appellant verworpen. Het oordeelde dat de minister terecht de zelfzuivelnorm had toegepast bij de vaststelling van het fosfaatrecht, omdat de situatie bij Firma [naam 3] op de peildatum bepalend was. De beroepsgrond dat het fosfaatrecht niet zorgvuldig was vastgesteld, werd niet gehonoreerd, omdat de gegevens van Firma [naam 3] overeenkwamen met de norm voor zelfzuivelaars. Het College concludeerde dat het fosfaatrechtenstelsel niet voorziet in een andere berekening voor appellant, die geen zelfzuivelaar is, en verklaarde het beroep ongegrond. Er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.