ECLI:NL:CBB:2020:554
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake diergezondheidsheffing
Op 4 juli 2019 heeft de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een besluit genomen waarbij het bezwaar van appellante, een pluimveebedrijf, tegen een besluit over een diergezondheidsheffing ongegrond is verklaard. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld, maar dit beroep is bij uitspraak van 12 november 2019 door het College van Beroep voor het bedrijfsleven niet-ontvankelijk verklaard op grond van het niet tijdig betalen van het griffierecht. De gemachtigde van appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak, wat heeft geleid tot een zitting op 8 juli 2020.
Tijdens de zitting heeft de gemachtigde van appellante aangevoerd dat er veel communicatie heeft plaatsgevonden met de griffie van het College om de zaken efficiënt af te handelen, vooral in de vakantieperiode. Ondanks deze inspanningen is het griffierecht voor een aantal beroepen niet tijdig betaald, wat heeft geleid tot de niet-ontvankelijkheid van deze beroepen. De gemachtigde heeft betoogd dat de omstandigheden rondom de communicatie met de griffie een verschoonbare reden zouden moeten vormen voor het niet tijdig betalen van het griffierecht.
Het College heeft echter geoordeeld dat er geen verschoonbare reden is voor het niet of niet tijdig betalen van het griffierecht. De appellante was tijdig geïnformeerd over de betalingstermijn en had de verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat het griffierecht tijdig werd voldaan. Het verzet is ongegrond verklaard, en de beslissing om het beroep niet-ontvankelijk te verklaren is gehandhaafd. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.