ECLI:NL:CBB:2020:551
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Verzet
- Rechtspraak.nl
Ongegrondverklaring van verzetten tegen niet-ontvankelijkheid van beroepen inzake diergezondheidsheffing
Op 18 augustus 2020 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan over de verzetten van verschillende appellanten tegen de niet-ontvankelijkheid van hun beroepen inzake besluiten van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellanten, bestaande uit 92 pluimveehouders, hadden beroep ingesteld tegen besluiten van de minister van 9 mei 2019 tot en met 18 juni 2019, waarbij hun bezwaren tegen een diergezondheidsheffing ongegrond waren verklaard. De beroepen waren eerder op 12 november 2019 niet-ontvankelijk verklaard omdat het griffierecht niet tijdig was betaald.
Tijdens de zitting op 8 juli 2020, waar de minister niet vertegenwoordigd was, heeft de gemachtigde van de appellanten aangevoerd dat er veel communicatie met de griffie had plaatsgevonden om de zaken efficiënt af te handelen, maar dat door omstandigheden, waaronder de vakantieperiode, niet alle griffierechten tijdig konden worden betaald. De gemachtigde stelde dat dit niet de schuld van de appellanten was, maar het College oordeelde anders.
Het College overwoog dat de appellanten tijdig waren herinnerd aan de betalingsverplichting van het griffierecht en dat er geen verschoonbare reden was voor het niet of niet tijdig betalen. De verantwoordelijkheid voor het tijdig betalen van het griffierecht lag bij de appellanten, ongeacht het aantal beroepen. Daarom werden de verzetten ongegrond verklaard en werd er geen aanleiding gezien voor een veroordeling in de proceskosten.