Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 juli 2020 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , gemeente [gemeente] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
“Indien de houder, meldt en aantoont dat het referentieaantal minimaal 5% lager is door bouwwerkzaamheden, diergezondheidsproblemen, ziekte, ziekte of overlijden van een persoon van het samenwerkingsverband van de houder of een bloed- of aanverwant in de eerste graad, of vernieling van melkveestallen, kan de minister op zijn verzoek het referentieaantal bepalen aan de hand van het aantal runderen dat voor de intreding van deze buitengewone omstandigheden is geregistreerd.”
Feiten
Besluitvorming
In het bestreden besluit heeft verweerder zich verder op het standpunt gesteld dat bijzondere omstandigheden, anders dan investeringsverplichtingen en een financiële last, in het geval van appellante zijn gesteld noch gebleken. Om een individuele last aan te nemen moet het volgens verweerder om meer omstandigheden gaan dan alleen het aangegaan zijn van (forse) investeringsverplichtingen, omdat een melkveehouder zich daarmee niet onderscheidt van andere melkveehouders die hebben geïnvesteerd, en is de hoogte van de financiële gevolgen daarvoor evenmin een reden, omdat een melkveehouder dit ondernemersrisico, gelet op de voorzienbaarheid van de maatregelen, bewust heeft genomen.