In de zaak tussen v.o.f. Melkveebedrijf [naam] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 28 juli 2020 uitspraak gedaan. De zaak betreft een beroep tegen een besluit van de minister, waarbij aan appellante een solidariteitsgeldsom van € 960,- was opgelegd op basis van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. Appellante had bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft appellante beroep ingesteld en nadere stukken ingediend. Op 20 februari 2020 heeft de minister het bezwaar van appellante gegrond verklaard en een bonusgeldsom van € 2.024,- toegekend.
Appellante heeft op 28 februari 2020 het College laten weten het beroep in te trekken, mits verweerder in de proceskosten werd veroordeeld en het betaalde griffierecht zou worden terugbetaald. Verweerder heeft geen gebruik gemaakt van de gelegenheid om te reageren op de opgevoerde proceskosten. Het College heeft, met toestemming van partijen, afgezien van een behandeling ter zitting en het onderzoek gesloten.
Het College heeft geoordeeld dat verweerder appellante volledig tegemoet is gekomen met de toekenning van de bonusgeldsom, waardoor appellante geen belang meer heeft bij een beoordeling van het beroep. Het beroep is daarom niet-ontvankelijk verklaard. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van appellante tot een bedrag van € 1.575,- en dient het betaalde griffierecht van € 333,00 aan appellante te worden vergoed. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 28 juli 2020.