ECLI:NL:CBB:2020:398

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
9 juni 2020
Publicatiedatum
8 juni 2020
Zaaknummer
19/1562
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake machtiging bij minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

Op 9 juni 2020 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak van appellanten [naam 1] en [naam 2] uit [plaats], die in verzet zijn gegaan tegen een eerdere uitspraak van 14 april 2020. In die uitspraak had het College het beroep van appellanten niet-ontvankelijk verklaard, omdat zij niet tijdig een ondertekende machtiging hadden overgelegd, ondanks een eerdere aanmaning van de griffie. Het verzet was ingediend door J.A. Rietveld, die de appellanten vertegenwoordigde.

In de overwegingen van de uitspraak werd vastgesteld dat het beroepschrift weliswaar was ondertekend door de gemachtigde, maar dat de vereiste machtiging niet binnen de gestelde termijn was overgelegd. De appellanten hadden een kopie van een ondertekende machtiging bij het verzetschrift gevoegd, maar het College oordeelde dat dit verzuim niet kon worden hersteld. De termijn voor het indienen van de machtiging was verstreken en er waren geen feiten of omstandigheden die rechtvaardigden dat appellanten in verzuim waren geweest.

Het College concludeerde dat het verzet ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 9 juni 2020 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 19/1562

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 9 juni 2020 op het verzet van

[naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , appellanten

(gemachtigde in verzet: J.A. Rietveld)

Procesverloop

Tegen de beslissing van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 mei 2019 op het bezwaar van appellanten is beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 14 april 2020 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 14 april 2020 is verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het beroepschrift is ondertekend door J.A. Rietveld. In het beroepschrift is
vermeld dat het is ingediend namens appellanten.
2. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellanten,
na bij aangetekend verzonden griffiersbrief van 2 oktober 2019 in de gelegenheid te zijn gesteld binnen vier weken alsnog een ondertekende machtiging over te leggen, dat niet hebben gedaan.
3. Bij het verzetschrift is (een kopie van) een op 14 april 2020 gedateerde ondertekende machtiging gevoegd.
4. Het verzuim (dat is: het niet overleggen van een ondertekende machtiging voor het instellen van beroep) is niet binnen de door het College gestelde termijn hersteld. Niet is gebleken van feiten of omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat appellanten in verzuim zijn geweest. Daarom is niet voldaan aan de vereisten voor een ontvankelijk beroep. Het alsnog overleggen van een ondertekende machtiging kan het verzuim niet ongedaan maken.
5. Het verzet is ongegrond. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 9 juni 2020.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer