Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2020 op het verzet van
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 14 april 2020 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 19/729. De appellante, een partij die niet bij naam is genoemd, had beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de verweerder, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, op haar bezwaar tegen een besluit van 5 oktober 2018. In een eerdere uitspraak van 3 september 2019 had het College het beroep gegrond verklaard en verweerder opgedragen om binnen twee weken alsnog op het bezwaar te beslissen, met oplegging van een dwangsom. Verweerder heeft op 25 september 2019 alsnog op het bezwaar beslist, maar heeft op 14 oktober 2019 verzet aangetekend tegen de uitspraak van 3 september 2019.
In de overwegingen van de uitspraak van 14 april 2020 stelt het College vast dat verweerder principiële en feitelijke gronden heeft aangevoerd tegen de eerdere uitspraak. Het College onderschrijft het betoog van verweerder dat in dit geval artikel 8:55b, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing had moeten zijn, in plaats van artikel 8:55b, eerste lid, in verbinding met artikel 8:54 van de Awb. Hierdoor wordt het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 3 september 2019 vervalt en het onderzoek in de oorspronkelijke stand wordt voortgezet. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier, en is openbaar uitgesproken op 14 april 2020.