Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 april 2020 op het verzet van
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Op 14 april 2020 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure met zaaknummer 19/842. De appellante, [naam] N.V. te [plaats], had eerder beroep ingesteld tegen het niet tijdig nemen van een beslissing door de verweerder, het College voor de toelating van gewasbeschermingsmiddelen, op het bezwaar van appellante tegen een besluit van 5 oktober 2018. In een eerdere uitspraak van 8 oktober 2019 verklaarde het College het beroep gegrond en legde het verweerder op om binnen twee weken alsnog op het bezwaar te beslissen, met een verbeurde dwangsom als gevolg van het niet tijdig beslissen.
Verweerder heeft op 4 oktober 2019 alsnog op het bezwaar beslist, maar heeft op 15 november 2019 verzet aangetekend tegen de uitspraak van 8 oktober 2019. In de verzetprocedure heeft verweerder gronden van zowel principiële als feitelijke aard aangevoerd. Het College heeft vastgesteld dat verweerder terecht heeft betoogd dat in dit geval artikel 8:55b, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) van toepassing had moeten zijn, in plaats van artikel 8:55b, eerste lid, in verbinding met artikel 8:54 van de Awb.
Het College heeft het verzet gegrond verklaard, waardoor de eerdere uitspraak van 8 oktober 2019 vervalt en het onderzoek wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 14 april 2020 door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van griffier D.A. Bohlmeijer.