Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
Tele2 Nederland B.V., te Amsterdam, appellante (Tele2)
Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V., te Rotterdam, appellante (KPN)
Autoriteit Consument en Markt(ACM).
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 maart 2020 uitspraak gedaan over de beperking van de kennisneming van vertrouwelijke stukken in het hoger beroep van Tele2 Nederland B.V. en Koninklijke KPN N.V. en KPN B.V. tegen de Autoriteit Consument en Markt (ACM). De appellanten hebben hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Rotterdam van 19 juli 2018. In het kader van deze procedure heeft ACM vertrouwelijke versies van verschillende gedingstukken overgelegd, waarbij zij zich beroept op artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) om de kennisneming van deze stukken te beperken.
Het College heeft in zijn beslissing van 2 maart 2020 al een afweging gemaakt over de kennisneming van bepaalde stukken, maar heeft nu opnieuw moeten oordelen over de motivering van ACM voor de vertrouwelijkheid van specifieke documenten. Het College heeft vastgesteld dat het feit dat het gaat om niet op de zaak betrekking hebbende informatie op zich geen reden is om de kennisneming te beperken. De belangenafweging is cruciaal, waarbij het College het belang van gelijke toegang tot relevante informatie voor partijen afweegt tegen het belang van ACM om vertrouwelijke informatie te beschermen.
Uiteindelijk heeft het College besloten dat de beperking van de kennisneming van de stukken 1 tot en met 3, 7, 56 en 57 gerechtvaardigd is. De appellanten, Tele2 en KPN, zijn verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke versies van de stukken, voor zover zij deze nog niet kennen. Deze beslissing benadrukt de noodzaak van zorgvuldige afwegingen bij het omgaan met vertrouwelijke informatie in bestuursrechtelijke procedures.