3.3Het stuk onder nummer 18 is de vertrouwelijke versie voor KPN. ACM heeft voor dit stuk geen beperking van de kennisneming verzocht. Nu dit stuk slechts in de vertrouwelijke versie is overgelegd door ACM, moet ACM nog een ongeschoonde versie ervan indien.
4. ACM heeft op 27 november 2018 en 13 december 2018 ongeschoonde versies opgestuurd met inventarislijsten waarop is vermeld waarom de kennisneming van het desbetreffende stuk beperkt moet worden. Het College acht beperking van de kennisneming gerechtvaardigd van de stukken waarvoor en voor zover om vertrouwelijkheid is verzocht om de reden dat deze stukken bedrijfs- en fabricagegegevens, financiële gegevens, strategische gegevens en/of gegevens over bedrijfsvoering bevatten (door ACM aangegeven met de codes A1, A2 en A3). Deze stukken bevatten bedrijfsvertrouwelijke gegevens of gegevens waaruit (een deel van) de marktstrategie van betrokkenen zou kunnen worden afgeleid, zo al niet zonder meer sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze vertrouwelijkheid dient te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekker van de gegevens zal kunnen leiden, terwijl kennisneming van deze informatie door de partij die er niet over beschikt niet noodzakelijk is om haar belangen naar behoren te kunnen bepleiten. Naar het oordeel van het College is beperking van de kennisneming van deze stukken om en voor zover deze reden gerechtvaardigd.
5. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. Tele2 en KPN worden verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de onder 4.1 bedoelde stukken, voor zover zij deze stukken niet kennen, uitspraak doet op het hoger beroep.
6. Bij de op 27 november 2018 ingestuurde vertrouwelijke versies van de stukken 1 tot en met 4 heeft ACM als reden voor beperking van de kennisneming gegeven dat het gaat om niet op de zaak betrekking hebbende delen van stukken (door ACM aangegeven met code G). Voor stukken 3 en 4 is mede als reden gegeven dat het gaat om bedrijfs- en fabricagegegevens (code A1). Het is het College in niet duidelijk welke reden/code op welk deel van de tekst slaat. Over de met code G gemotiveerde vertrouwelijkheid overweegt het College dat het feit dat het gaat om niet op de zaak betrekking hebbende informatie op zich geen reden is om de kennisneming van deze stukken te beperken. Dit feit alleen is geen belang zoals onder 2 is genoemd. Het geeft immers niet aan waarom kennisneming van deze informatie het belang van een of meer partijen onevenredig zou kunnen schaden. Beperking van de kennisneming van de stukken 1 tot en met 4 op de inventarislijst van 27 november 2018 om de met code G aangegeven reden biedt onvoldoende onderbouwing om de beperking van de kennisneming van deze stukken te rechtvaardigen.
7. Bij de op 27 november 2018 ingestuurde vertrouwelijke versies van de stukken 56 en 57 heeft ACM niet alleen als reden voor beperking van de kennisneming gegeven dat het gaat om gegevens over de strategie en/of bedrijfsvoering van het desbetreffende bedrijf (code A3), maar ook als reden dat het gaat om informatie die ziet op onderzoeks- en toezichtshandelingen van ACM (door ACM aangegeven met code C). Het gaat om de e-mails van 4 en 8 maart 2016 met een vraag van ACM en een reactie daarop. Ook bij deze stukken is het niet duidelijk welke reden/code op welk deel van de als vertrouwelijk gemarkeerde tekst slaat. Over de met code C gemotiveerde vertrouwelijkheid overweegt het College dat ACM heeft volstaan met een algemene motivering zonder nadere toelichting die is toegespitst op de inhoud van de beide e-mails. Beperking van de kennisneming van de stukken 56 en 47 op de inventarislijst van 27 november 2018 om de met code C aangegeven reden biedt onvoldoende onderbouwing om de beperking van de kennisneming van deze stukken te rechtvaardigen.
8. Het verzoek om beperking van de kennisneming van de stukken op de inventarislijst van 27 november 2018 met de nummers 1 tot en met 4, 56 en 57 op grond van de met codes C en G aangegeven reden wordt daarom afgewezen Het College stuurt deze stukken terug aan ACM. ACM is verplicht deze stukken in te sturen en moet binnen twee weken na de verzending van deze beslissing een nieuwe versie van deze stukken aan het College en de andere partijen toesturen. Stuurt ACM een of meer stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.