ECLI:NL:CBB:2020:1033

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 december 2020
Publicatiedatum
21 december 2020
Zaaknummer
20/845
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beperkingen op kennisneming van vertrouwelijke stukken in bestuursrechtelijke procedures

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 21 december 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellant en het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam. De appellant heeft beroep ingesteld tegen een besluit van verweerder van 20 augustus 2020, waarbij verweerder een aantal gedingstukken vertrouwelijk heeft verklaard. Dit besluit is genomen op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dat de mogelijkheid biedt om de kennisneming van bepaalde stukken te beperken indien dit gerechtvaardigd is.

Het College heeft in zijn overwegingen de belangen van beide partijen afgewogen. Enerzijds is er het belang dat partijen gelijkelijk toegang hebben tot relevante informatie voor de procedure, anderzijds is er het belang van vertrouwelijkheid van bepaalde gegevens, zoals persoonsgegevens van minderjarigen en concurrentiegevoelige informatie. Het College heeft geoordeeld dat de beperking van de kennisneming van de stukken 6a, 6b, 6c, 6d en 8 gerechtvaardigd is, met uitzondering van de persoonsgegevens van de werknemer van de appellant, omdat deze informatie al bekend is bij de appellant.

De beslissing van het College houdt in dat de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens van de minderjarigen en een toerist moet worden gerespecteerd, om te voorkomen dat openbaarmaking leidt tot onevenredige schade voor betrokkenen. Het College heeft ook bepaald dat de stukken 6a, 6b, 6c en 6d teruggezonden moeten worden aan verweerder, die verplicht is om binnen twee weken een nieuwe versie van deze stukken aan het College en de andere partij toe te sturen. De appellant is verzocht om binnen twee weken schriftelijk aan te geven of hij instemt met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken, voor zover hij deze niet kent.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 20/845
beslissing op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen

[naam 1] (h.o.d.n. [naam 2] ), te [plaats] , appellant

(gemachtigde: mr. R.M. Rensing),
en

het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam, verweerder.

Procesverloop

Appellant heeft beroep ingesteld tegen het besluit van verweerder van 20 augustus 2020.
Verweerder heeft de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) meegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken. Het betreft de stukken 6a, 6b, 6c, 6d en 8.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is.
2. Deze door het College te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat openbaarmaking van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl
verweerder er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die hij/zij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft.
3. Het College acht beperking van de kennisneming van de stukken 6a, 6b, 6c, 6d en 8 gerechtvaardigd, behoudens voor zover het gegevens van de werknemer van appellant betreft.
4. Deze stukken bevatten onder meer persoonsgegevens van minderjarigen die op 24 januari 2020 zijn aangesproken door de politie en van een persoon die op 29 februari 2020 is aangesproken door de politie, naar uit zijn vastgelegde verklaring blijkt een toerist, en de geboortedatum en -plaats van een werknemer van appellant.
5. De betrokken belangen afwegend dient de vertrouwelijkheid van de persoonsgegevens van de minderjarigen en de toerrist in dit geval te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor betrokkenen zal kunnen leiden alsmede een inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer tot gevolg zal kunnen hebben. Het College heeft voorts meegewogen het belang van verweerder ook in de toekomst de informatie aangeleverd te krijgen die hij voor een goede uitoefening van zijn taken nodig heeft.
6.
Voor zover verweerder om beperking van de kennisneming heeft verzocht van de geboortedatum en -plaats van [naam 3] , werknemer van appellant, ziet het College geen reden voor toewijzing van het verzoek. Het College ziet niet in waarom appellant geen kennis zou mogen nemen van de geboortedatum en -plaats van zijn werknemer, voor zover hij die kennis niet al lang heeft, bijvoorbeeld omdat hij zich ervan moet vergewissen wie hij in dienst heeft.
7. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. Appellant wordt verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of hij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken 6a, 6b, 6c, 6d en 8, voor zover hij deze stukken niet kent, uitspraak doet op het beroep.
8. Het College stuurt de stukken 6a, 6b, 6c en 6d terug aan verweerder. Verweerder is verplicht deze stukken in te sturen en dient binnen twee weken na de verzending van deze beslissing een nieuwe versie van deze stukken aan het College en de andere partij toe te sturen. Stuurt verweerder een of meer stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.

Beslissing

Het College:
  • beslist dat beperking van de kennisneming van de stukken 6a, 6b, 6c, 6d en 8 gerechtvaardigd is voor zover die betrekking hebben op de gegevens van de klanten;
  • verzoekt appellant om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of hij ermee instemt dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken 6a, 6b, 6c, 6d en 8 uitspraak doet op het beroep, voor zover hij deze stukken niet kent;
  • beslist dat beperking van de kennisneming van de stukken 6a, 6b, 6c en 6d niet gerechtvaardigd is voor zover die betrekking hebben op de gegevens van de werknemer;
  • bepaalt dat de documenten genoemd onder het vorige aandachtsstreepje worden teruggezonden aan verweerder;
  • verzoekt verweerder binnen twee weken na heden een nieuwe versie van de stukken 6a, 6b, 6c en 6d aan het College en de andere partij toe te sturen.
Aldus genomen door mr. J.L. Verbeek, in tegenwoordigheid van mr. M.B. van Zantvoort als griffier, op .
De raadsheer is verhinderd te ondertekenen. De griffier is verhinderd te ondertekenen.