Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 26 februari 2019 in de zaak tussen
maatschap [naam 1] en [naam 2] , te [plaats] , appellante
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Ter zitting heeft appellante zich desgevraagd op het nadere standpunt gesteld dat haar belang bij de onderhavige procedure erin is gelegen dat verweerder bij het herziene bestreden besluit over de uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetaling over het jaar 2017 alsnog rekening houdt met de verdeling van de betalingsrechten, zoals deze volgt uit de onder 1.3 genoemde schriftelijke verklaring. Appellante wijst erop dat zij de 9,31 betalingsrechten niet eerder aan [naam 3] kon overdragen, omdat deze op de peildatum van 15 mei 2017 nog niet definitief aan haar waren toegewezen.
Beslissing
- verklaart het beroep tegen het bestreden besluit niet-ontvankelijk;
- verklaart het beroep tegen het herziene bestreden besluit niet-ontvankelijk
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 338,- aan appellante te vergoeden;