2.2Bij e-mail van 27 november 2018 heeft appellante aan verweerder gemeld dat de subsidie bedoeld was voor het op dat moment in aanbouw zijnde bedrijf op het adres [adres 2] in [plaats] , maar dat de subsidie is verleend op het oude adres. Inmiddels is het bedrijf verhuisd naar de [adres 2] en verzoekt appellante het adres van de beschikking te wijzigen in het nieuwe adres. Dit verzoek heeft verweerder bij het primaire besluit afgewezen.
3. Aan het bestreden besluit heeft verweerder ten grondslag gelegd dat alleen ontheffing wordt verleend van de op grond van artikel 62, eerste lid, van het Besluit geldende verplichting de productie-installatie te realiseren en exploiteren overeenkomstig de gegevens zoals ingediend bij de aanvraag om subsidie, indien een wijziging van het project noodzakelijk is door onvoorziene omstandigheden die de aanvrager redelijkerwijs niet kunnen worden aangerekend. Hieraan wordt op strikte wijze invulling gegeven, omdat verweerder niet wil stimuleren dat subsidies strategisch worden aangevraagd of overgedragen en niet wil stimuleren dat aanvragen worden ingediend voor onvoldragen projectplannen. Verweerder is van mening dat geen sprake is van een zodanig bijzondere situatie dat deze de wijziging van de locatie rechtvaardigt. Appellante is zelf verantwoordelijk voor het juist en volledig invullen van de aanvraag en daarmee dus ook voor het opgeven van de juiste locatie. Dat sprake zou zijn van een vergissing, is een omstandigheid die voor rekening en risico van appellante komt. Een doorgegeven adreswijziging betekent niet dat de SDE-subsidie is verleend voor een andere locatie dan was aangevraagd en beschikt.
4. Appellante heeft aangevoerd dat het begrijpelijk is dat er terughoudend wordt omgegaan met verzoeken om ontheffing bij een locatiewijziging, maar dat in haar geval geen sprake is van manipulatie en speculatie. Appellante was eigenaar van de aangevraagde locatie en is eigenaar van de nieuwe locatie. De locatiewijziging leidt niet tot een wijziging in tenaamstelling van de subsidie en er wordt niet uitgeweken naar een locatie waarop dezelfde subsidieontvanger in dezelfde ronde is uitgeloot of naar een locatie waarop binnen een periode van drie jaar voorafgaand aan het verzoek subsidie is verleend en ingetrokken. Belangrijk is dat het om een wijziging van de projectlocatie gaat en niet om een wijziging van het project zelf. De product-installatie is al gerealiseerd en hoeft alleen nog maar aangemeld te worden. Er is geen sprake van een strategische aanvraag, slechts van een vergissing in de aanvraag. Daarnaast gaat het hier om een uitzonderlijke situatie. In de meeste gevallen zorgt verweerder ervoor dat de vestigingsgegevens automatisch gewijzigd worden zodra deze bekend worden via het handelsregister van de Kamer van Koophandel. Appellante meent dat zij ook in deze situatie er vanuit mocht gaan dat met een adreswijziging in het systeem van verweerder de subsidie automatisch mee over zou gaan naar het nieuwe adres. Verweerder heeft voorts niet voldoende gemotiveerd waarom geen sprake is van een kennelijke misslag.
5. In geschil is of verweerder het verzoek om ontheffing bij een locatiewijziging op goede gronden heeft afgewezen.
6. Het College is van oordeel dat geen sprake is van een nieuwe omstandigheid die op het moment van de aanvraag niet was te voorzien. Ten tijde van de aanvraag was appellante al eigenaar van de [adres 2] aangezien op 15 juni 2016 een ruilovereenkomst tot stand is gekomen voor de locaties [adres 1] en [adres 2] in [plaats] . Voor zover sprake is van een vergissing en dat bedoeld was de subsidie aan te vragen voor de [adres 2] in plaats van voor de [adres 1] komt dat voor rekening en risico van appellante. De subsidieontvanger is immers verplicht de productie-installatie te realiseren en te exploiteren overeenkomstig de gegevens zoals ingediend bij de aanvraag om subsidie. In het besluit tot subsidieverlening staat de [adres 1] als locatie vermeld. Appellante heeft niet direct na ontvangst van dit besluit aan verweerder verzocht de locatie te wijzigen en heeft ook geen bezwaar gemaakt. Een adreswijziging doorgeven is niet voldoende. De subsidie is immers verbonden aan de locatie waar de product-installatie gerealiseerd gaat worden en niet aan het (vestigings)adres van de subsidieontvanger. De stelling van appellante dat zij ervan uit mocht gaan dat met de adreswijziging ook de locatie van de subsidie mee zou wijzigen, kan het College dan ook niet volgen. Van een kennelijke misslag is ook geen sprake omdat appellante zelf de [adres 1] als locatie heeft vermeld in haar aanvraag en verweerder voor de productie-installatie op die locatie subsidie heeft verleend.
7. Gelet op het voorgaande ziet het College geen aanleiding voor het oordeel dat verweerder in dit geval niet in redelijkheid tot de gemaakte belangenafweging heeft kunnen komen.
8. Het beroep is ongegrond. Voor een proceskostenveroordeling bestaat geen aanleiding.