ECLI:NL:CBB:2019:686
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen eindoordeel periodieke preventieve toetsing accountantspraktijk
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 december 2019 uitspraak gedaan in het beroep van [naam 1] RA tegen het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). Het beroep was gericht tegen een besluit van 11 december 2018, waarin het bezwaar van appellant tegen een eerder besluit van de Raad van Toezicht ongegrond werd verklaard. Dit eerdere besluit, genomen op 22 februari 2017, stelde vast dat het interne stelsel van kwaliteitsbeheersing van de accountantspraktijk van appellant verbetering behoeft en niet voldoet aan de eisen van de Wet op het accountantsberoep. Appellant had een termijn gekregen om een verbeterplan in te dienen, maar het bestreden besluit handhaafde de eerdere oordelen van de Raad.
Tijdens de zitting op 26 november 2019 was appellant niet aanwezig, terwijl verweerder zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde, mr. A. Sukkel, bijgestaan door [naam 2] AA. Het College overwoog dat het bestreden besluit voldoende gemotiveerd was, aangezien verweerder had verwezen naar het advies van de Commissie voor de bezwaarschriften, die de bezwaargronden van appellant had behandeld. Het College concludeerde dat de motivering van het bestreden besluit voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, en dat het betoog van appellant dat er geen inhoudelijke reactie was gegeven op zijn bezwaren feitelijk onjuist was.
Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en gaf geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak werd openbaar uitgesproken en is een bevestiging van de eerdere besluiten van de toezichthoudende instanties.