ECLI:NL:CBB:2019:683
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- T.L. Fernig-Rocour
- F. Willems
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen fosfaatrecht vaststelling en knelgevallenregeling in de Meststoffenwet
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 december 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen een appellante en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit over de vaststelling van het fosfaatrecht. Appellante, de opvolgster van een overleden ondernemer, had bezwaar gemaakt tegen de vaststelling van haar fosfaatrecht op basis van de Meststoffenwet (Msw). Het primaire besluit, genomen op 13 januari 2018, stelde het fosfaatrecht vast op 3.359 kg, wat door de minister werd gehandhaafd in het bestreden besluit van 5 september 2018. Appellante voerde aan dat zij recht had op toepassing van de knelgevallenregeling, omdat er geen sprake zou zijn van een bedrijfsovername in de zin van de Msw, maar van erfopvolging. Het College oordeelde dat de vergelijking tussen de bedrijfssituatie op de peildatum en het moment van de buitengewone omstandigheid niet in haar voordeel uitviel, omdat haar bedrijf was gegroeid en zij niet voldeed aan de 5%-drempel. Het College bevestigde dat de knelgevallenregeling niet van toepassing was en dat het fosfaatrecht niet verhoogd kon worden. Echter, het College constateerde dat de minister bij de berekening van het fosfaatrecht ten onrechte geen rekening had gehouden met bepaalde gegevens, waardoor het fosfaatrecht opnieuw werd vastgesteld op 3.411 kg. Het College verklaarde het beroep gegrond, vernietigde het bestreden besluit en herstelde het fosfaatrecht. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van appellante.