In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 10 december 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de afwijzing van een verzoek om een energie-investeringsaftrek (EIA-verklaring) voor een investering in zonnepanelen. De minister had in het primaire besluit van 21 maart 2019 de aanvraag afgewezen, omdat de melding van de investering niet tijdig was ontvangen. Appellante had de investeringsverplichting op 18 oktober 2018 aangegaan, maar de melding was pas op 5 maart 2019 ontvangen, wat volgens de minister te laat was.
Appellante heeft in beroep aangevoerd dat zij tijdig met de aanvraag was begonnen en dat er mogelijk technische problemen waren met het digitale aanvraagportaal, waardoor de aanvraag niet op de juiste datum was verzonden. Het College overwoog dat het de verantwoordelijkheid van appellante was om de aanvraag tijdig in te dienen en dat er geen bewijs was dat de aanvraag op 12 december 2018 daadwerkelijk was verzonden. Het College concludeerde dat de minister terecht de afwijzing van de EIA-verklaring had gehandhaafd, omdat de aanvraag niet binnen de wettelijke termijn was ingediend.
Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan beroep in cassatie worden ingesteld.