In deze zaak heeft appellante, een vennootschap onder firma, verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 7 mei 2019, waarin haar beroep tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet-ontvankelijk werd verklaard. De niet-ontvankelijkheid was gebaseerd op het feit dat appellante niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend, ondanks een eerdere aanmaning van de griffie.
Echter, in het verzet is gebleken dat appellante op 31 maart 2019 de gronden van het beroep wel degelijk heeft ingediend, zij het met een verkeerd zaaknummer. Het College heeft vastgesteld dat appellante niet in verzuim is geweest en dat de gronden tijdig zijn ingediend.
Daarom heeft het College het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 7 mei 2019 vervalt en het onderzoek naar het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.