ECLI:NL:CBB:2019:546

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
29 oktober 2019
Publicatiedatum
28 oktober 2019
Zaaknummer
19/249
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake besluit minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit

In deze zaak heeft appellante, een vennootschap onder firma, verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven van 7 mei 2019, waarin haar beroep tegen een besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit niet-ontvankelijk werd verklaard. De niet-ontvankelijkheid was gebaseerd op het feit dat appellante niet tijdig de gronden van het beroep had ingediend, ondanks een eerdere aanmaning van de griffie.

Echter, in het verzet is gebleken dat appellante op 31 maart 2019 de gronden van het beroep wel degelijk heeft ingediend, zij het met een verkeerd zaaknummer. Het College heeft vastgesteld dat appellante niet in verzuim is geweest en dat de gronden tijdig zijn ingediend.

Daarom heeft het College het verzet gegrond verklaard, wat betekent dat de eerdere uitspraak van 7 mei 2019 vervalt en het onderzoek naar het beroep wordt voortgezet in de stand waarin het zich bevond. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons en is openbaar uitgesproken op 29 oktober 2019. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 19/249

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 29 oktober 2019 op het verzet van

[naam] V.O.F., te [plaats] , appellante,

(gemachtigde: mr. E. Meijer),

Procesverloop

Appellante heeft tegen het besluit van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 14 december 2018 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 7 mei 2019 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 7 mei 2019 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante, na laatstelijk bij griffiersbrief van 5 maart 2019 in de gelegenheid te zijn gesteld om binnen vier weken alsnog de gronden van het beroep in te dienen, dat niet heeft gedaan.
2. In verzet is gebleken dat appellante niet is verzuim is geweest. Appellante heeft bij brief van 31 maart 2019, bij het College afgegeven op 2 april 2019, de gronden van het beroep ingediend, zij het met vermelding van een verkeerd zaaknummer. Het verzet moet daarom gegrond worden verklaard.
3. Nu het verzet gegrond wordt verklaard, vervalt de uitspraak van 7 mei 2019 en wordt het onderzoek voortgezet in de stand waarin het zich bevond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet gegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 29 oktober 2019.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer