ECLI:NL:CBB:2019:508

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
15 oktober 2019
Publicatiedatum
15 oktober 2019
Zaaknummer
19/284
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van beroepschrift en verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring

In deze zaak heeft appellante, een vennootschap onder firma, beroep ingesteld tegen een beslissing op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, gedateerd 18 december 2018. Het College van Beroep voor het Bedrijfsleven heeft op 7 mei 2019 het beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat het beroepschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. Appellante heeft vervolgens verzet aangetekend tegen deze uitspraak en verzocht om gehoord te worden.

Tijdens de zitting op 19 september 2019 heeft appellante aangevoerd dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) tijdens de beroepstermijn niet goed functioneerde, wat volgens haar heeft geleid tot de te late indiening van het beroepschrift. Het College heeft echter overwogen dat de wettelijke bepalingen omtrent de termijn voor het indienen van een beroepschrift strikt zijn en dat de argumenten van appellante niet voldoende zijn om aan te tonen dat zij niet in verzuim was.

Het College heeft geconcludeerd dat het verzet ongegrond is, omdat de redenen die appellante heeft aangevoerd niet leiden tot een andere conclusie over de niet-ontvankelijkheid van het beroep. De uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons en is openbaar uitgesproken op 15 oktober 2019. Er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 19/284

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 15 oktober 2019 op het verzet van

V.O.F. [naam] , te [plaats] , appellante,

Procesverloop

Appellante heeft tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit van 18 december 2018 beroep ingesteld.
Bij uitspraak van 7 mei 2019 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Appellante heeft tegen de uitspraak van 7 mei 2019 verzet gedaan en heeft daarbij verzocht te worden gehoord.
Het verzet is behandeld ter zitting van 19 september 2019. Namens appellante zijn haar vennoten verschenen. De minister heeft zich niet laten vertegenwoordigen.

Overwegingen

1. Het College heeft het beroep niet-ontvankelijk verklaard omdat appellante haar beroepschrift buiten de beroepstermijn van zes weken heeft ingediend.
2. Appellante heeft in verzet, onder meer, naar voren gebracht dat de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) in de tijd dat de beroepstermijn liep, de zaken niet op orde had (de website was niet of nauwelijks bereikbaar, zodat appellante andere aanvragen niet bij RVO kon indienen) en dat dat indirect de oorzaak is geweest voor het te laat indienen van het beroepschrift.
3. In verzet is slechts aan de orde of het College het beroep van appellante terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het College kan niet voorbijgaan aan de wettelijke bepalingen over het tijdig indienen van een beroepschrift. Wat appellante in verzet heeft aangevoerd levert geen grond op voor het oordeel dat appellante met de te late indiening van haar beroepschrift niet in verzuim is geweest. Het verzet is daarom ongegrond.
4. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
op 15 oktober 2019.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer