ECLI:NL:CBB:2019:365
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- E.R. Eggeraat
- T. Pavićević
- B. Bastein
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoeken om herziening van S&O-verklaringen op grond van artikel 4:6 Awb
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 augustus 2019 uitspraak gedaan over de verzoeken van appellante, een vennootschap, om herziening van drie besluiten die verweerder had genomen met betrekking tot S&O-verklaringen voor de jaren 2011, 2012 en 2013. De verzoeken om herziening zijn afgewezen omdat de eerdere besluiten in rechte onaantastbaar zijn geworden en appellante geen nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden heeft aangevoerd die een herziening rechtvaardigen. De appellante had in een eerdere procedure ontdekt dat zij een onjuist jaarloon had opgegeven in haar aanvraag voor de S&O-verklaring voor 2013, maar het College oordeelde dat dit niet als nieuw feit kon worden aangemerkt in de zin van artikel 4:6 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Het College overwoog dat verweerder terecht had besloten de verzoeken om herziening af te wijzen, omdat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden had aangedragen die aanleiding gaven om terug te komen op de eerdere besluiten. De uitspraak van het College van 5 april 2013, waar appellante naar verwees, werd niet als nieuw feit beschouwd. Het College concludeerde dat de eerdere besluiten niet herzien hoefden te worden en dat de afwijzing van de verzoeken om herziening door verweerder niet onredelijk was.
De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier en is openbaar uitgesproken. Het College heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling.