ECLI:NL:CBB:2019:312
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- E.R. Eggeraat
- Rechtspraak.nl
Voorlopige voorziening in subsidiegeschil met betrekking tot verrekening voorschotten
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter op 10 juli 2019 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening in het kader van een subsidie die aan verzoekster was verleend. Verweerder had bij besluit van 12 maart 2019 de uitbetaling van voorschotten op de subsidie opgeschort en bij een later besluit van 16 april 2019 besloten om de subsidie te corrigeren en teveel verstrekte voorschotten te verrekenen met toekomstige voorschotten. Verzoekster heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verzocht om een voorlopige voorziening om een faillissement te voorkomen.
Tijdens de zitting op 10 juli 2019 heeft de voorzieningenrechter vastgesteld dat er onduidelijkheid bestond over de feiten met betrekking tot de verwerking van niet toegestane afvalstoffen door verzoekster. Verzoekster betwistte de visie van verweerder dat deze afvalstoffen als co-producten in de vergistingsinstallatie waren verwerkt. De voorzieningenrechter kon op dat moment geen voorlopig oordeel geven over de rechtmatigheid van de bestreden besluiten, maar vond het wel van belang dat verzoekster de kans kreeg om de bezwaarprocedure te doorlopen zonder dat dit door een faillissement werd doorkruist.
De voorzieningenrechter heeft daarom besloten dat de verrekening van de voorschotten beperkt blijft tot maximaal € 15.000,- per maand en dat het meerdere aan subsidie als voorschotten moet worden uitbetaald aan verzoekster tot zes weken na de beslissing op bezwaar. Tevens is verweerder veroordeeld in de proceskosten van verzoekster tot een bedrag van € 1.024,-. Deze uitspraak is openbaar uitgesproken op dezelfde dag.