In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 2 juli 2019 uitspraak gedaan in het geschil tussen V.O.F. Veehandel [naam] en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De appellante had een aanvraag ingediend voor uitbetaling van betalingsrechten voor het jaar 2017, maar deze aanvraag werd afgewezen omdat zij niet tijdig een accountantsverklaring had ingediend. De appellante was op 15 mei 2017 ingeschreven bij de Kamer van Koophandel met landbouwactiviteiten als nevenactiviteit, maar niet als actieve landbouwer. De minister had de aanvraag afgewezen op basis van de Uitvoeringsregeling rechtstreekse betalingen GLB, die vereist dat bewijsstukken, zoals een accountantsverklaring, tijdig worden ingediend. De appellante stelde dat de minister niet zorgvuldig had gehandeld en dat zij als actieve landbouwer kon worden aangemerkt, maar het College oordeelde dat de accountantsverklaring te laat was ingediend en dat er geen sprake was van overmacht of uitzonderlijke omstandigheden. Het beroep van de appellante werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd.