Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 28 mei 2019 in de zaak tussen
[naam 1] , te [plaats] , appellant
de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Daarna hadden wij overleg met RVO en schakelden een dierenarts in van DAP [naam 3] . Bovendien werd Collega [naam 4] ingeschakeld. De dierenarts van de DAP [naam 2] maakte de rondgang over het bedrijf en merkte de dieren die volgens haar intensieve verzorging nodig hadden.
“acht u het noodzakelijk dat er dieren worden meegevoerd en opgeslagen in belang van de gezondheid/ het welzijn van de dieren? Zo ja, toelichten. Antwoord: Ja. Wij adviseerden de RVO alle dieren, waar meer dan de gebruikelijke dagelijkse verzorging voor noodzakelijk was, mee te voeren en op te slaan zodat zij verzekerd zijn van de noodzakelijke intensieve zorg en behandeling. Langer uitstel van deze zorg en behandeling zou de prognose doen verslechteren en onomkeerbare schade kunnen veroorzaken. Naar ons veterinair oordeel is er gezien de ernst van de aangetroffen situatie en het gedrag/houding dierhouder geen zicht op herstel op locatie mogelijk.”
(…)
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit, voor zover daarbij niet is beslist op het bezwaar van appellant tegen het kostenbesluit;
- verklaart het bezwaar tegen het kostenbesluit ongegrond en bepaalt dat deze uitspraak in zoverre in de plaats treedt van het vernietigde deel van het bestreden besluit;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 168,-- aan appellant te vergoeden;