Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 mei 2019 op het verzet van
Procesverloop
Overwegingen
Beslissing
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft appellant verzet aangetekend tegen de uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, waarin zijn beroep niet-ontvankelijk werd verklaard. Dit gebeurde naar aanleiding van een besluit van de minister van Infrastructuur en Waterstaat van 23 augustus 2018. Appellant had niet voldaan aan de betaling van het griffierecht binnen de gestelde termijn van vier weken, zoals aangegeven in een griffiersbrief van 9 november 2018. Appellant heeft in zijn verzetschrift aangegeven dat hij op dit moment onvermogend is en niet in staat is het griffierecht te betalen. Tijdens de zitting op 9 mei 2019 heeft hij zijn situatie toegelicht en verwezen naar andere procedures rondom een ingetrokken taxivergunning, die mogelijk tot verwarring hebben geleid. Het College heeft echter geoordeeld dat appellant pas in verzet een beroep op betalingsonmacht heeft gedaan, en dat er geen feiten of omstandigheden zijn aangevoerd die rechtvaardigen dat hij niet in verzuim is geweest. Het verzet is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 21 mei 2019.